Willem Somer Wzn 1842 - 1902

Willem Somer Wzn is geboren op 28 oktober 1842 in Assen als zoon van Willem Somer Hzn en Geertruid Roelofs. Willem is overleden op 10 november 1902 in Rolde, 60 jaar oud. Hij was ridder in de orde van Oranje Nassau. Willem trouwde op huwelijkse voorwaarden, 37 jaar oud, op 5 januari 1880 in Assen met Oegelina Jantina de Waard, 27 jaar oud. Oegelina Jantina is geboren op 14 mei 1852 in Bedum en dochter van Klaas Oeges de Waard en Jantien Boerma. Oegelina Jantina is overleden op 14 november 1929 in Assen, 77 jaar oud.

Over de schoolopleiding van Willem Somer Wzn is niet veel bekend. Na de lagere school heeft hij het gymnasium in Assen bezocht en is in juli 1856, als 13 jarige bevorderd in de 2e afdeling van de eerste tot de tweede klas. In de jaren daarna zijn geen berichten meer aanwezig over de schoolprestaties van Willem Somer Wzn. Het is aannemelijk dat hij het gymnasium niet verder heeft afgemaakt daar hij al vanaf 1858 werkzaam is bij zijn vader op kantoor en zich daar heeft bekwaamd in de gemeentelijke en kerkelijke administratie.

Gemeenteontvanger

foto Op 28 augustus 1877 schrijft Willem Somer Wzn de volgende sollicitatiebrief aan de Raad van de gemeente Assen.
"Geeft met diepsten eerbied te kennen, ondergetekende, Willem Somer Wzn, 1e luitenant bij de dienstdoende schutterij; dat door het overlijden van zijnen vader, de betrekking van gemeenteontvanger is vacant geworden;
Dat exposant ruim negentien jaren in gemeente administratie is werkzaam geweest en vermeent alle vereischten te bezitten, om tot gemeenteontvanger te kunnen worden benoemd."
Redenen waarom rekwestrant, met vorigen eerbied verzoekt:
Dat het den Raad moge behagen hem te benoemen tot ontvanger der gemeente Assen. 't Welk doende etc. W. Somer Wzn.
Hij is niet de enige sollicitant. Ook mr. C. J. G. Kniphorst en Willems broer B. J. Somer verzoeken om te worden benoemd tot ontvanger der gemeente in de plaats van wijlen W. Somer Hzn.
Burgemeester en wethouders stellen derhalve het volgende drietal: 1. Willem Somer Wzn 2. mr. C. J. G. Kniphorst. Verder stellen zij voor de door de te benoemen ontvanger te stellen zakelijke borgtogt te bepalen op f 8000,00. Bij raadsbesluit van 26 oktober 1877 wordt W. Somer Wzn benoemd tot ontvanger der gemeente met bepaling dat alvorens de betrekking te aanvaarden door hem een zakelijke borgtogt zal worden gesteld van f 8000,00.
Op deze benoeming regeert Willem Somer Wzn met de volgende brief:
"Ter voldoening aan uwe missive van den 30e oktober no. 699, heb ik de eer aan uw Collegie mede te deelen dat mijn broeder Albert Jan Somer, geneesheer en verloskundige te Rolde, genegen is op zijn huis en erf aldaar, ten mijnen behoeven te geven een hypothecaire borgstelling groot achtduizend gulden. Ik hoop dat uw Collegie hiermede genoegen zal nemen." Als vervolg hierop moet hij van gemeentewege één of meer extracten uit de kadastrale legger overleggen, waaruit blijkt van de grootte der te verbinden percelen alsmede een verklaring van de bewaarder van hypotheken houdende dat die goederen zijn bezwaard.
Willem schrijft daarop aan het college: "Ik heb de eer hierbij in te zenden een hypotheekstelling ten laste van den heer A. J. Somer te Rolde, benevens borderel van inschrijving in het register van hypotheken te Assen voor mijnen borgtocht in kwaliteit van gemeenteontvanger."
Verder brengt hij nog het volgende punt aan de orde: "Mag ik Uw Collegie beleefd verzoeken mede namens mijn broeders en zuster, royement te willen verlenen van de hypothecaire borgstelling van wijlen onzen vader; omdat de vaste goederen eerstdaags zullen worden verkocht.
Dit royement wil men wel verlenen maar eerst moet de rekening van het lopende dienstjaar zijn goedgekeurd.
Verder verzoekt B en W hem in hetzelfde schrijven de eerstvolgende raadsvergadering, waarvan de dag hem nader zal worden bekendgemaakt de eden af te leggen voorgeschreven bij artikel 108 der gemeentewet.
Deze eedsaflegging vindt plaats in de raadsvergadering van 4 januari 1878 waarop de voorzitter hem gelukwenst met het vertrouwen door de gemeenteraad in hem gesteld.

Hervormde Gemeente Assen

Door de dood van Willem Somer Hzn is niet alleen de post van gemeenteontvanger bij de gemeente Assen vrijgekomen maar ook die van kerkontvanger bij de Hervormde gemeente te Assen
Het ligt voor de hand dat Willem Somer Wzn. ook hier solliciteert op de ontstane vacature. Aan de kerkvoogden van de Hervormde gemeente te Assen schrijft hij op 7 september 1877 de volgende sollicitatiebrief:
"Geeft eerbiedig te kennen, ondergetekende Willem Somer Wzn te Assen:
dat door het overlijden van zijnen vader, de betrekking van kerkontvanger is vacant geworden;
dat exposant ruim negentien jaren bij zijnen vader, gemeente- en kerkontvanger op 't kantoor werkzaam is geweest, vermeent alle vereischten te bezitten om tot kerkontvanger te kunnen worden benoemd, redenen waarom rekwestrant eerbiedig verzoekt:
dat het uw Collegie moge behagen hem te benoemen tot kerkontvanger alhier. 't Welk doende etc. W. Somer Wzn.
In de verbalen van het College van Toezicht in 1877 bevindt zich een brief van de Kerkvoogdij van de Hervormde gemeente Assen gedateerd 26 oktober 1877. Hieruit blijkt dat zij in hun vergadering van 13 september 1877 Willem Somer Wzn. hebben benoemd als kerkontvanger. In de kerkelijke archieven was hierover niets te vinden.

Daarnaast was Willem Somer Wzn ook meerdere keren lid van het kiescollege en de kerkenraad van de Hervormde gemeente Assen.
In 1886 moest worden voorzien in de vacature van de gematigd rechtzinnige predikant Ds. Zubli. Het kiescollege besloot echter een gematigd modern predikant te beroepen. Blijkens de notulen van de vergadering van 7 april 1886 heeft men zich voornamelijk beziggehouden met aanvankelijk twee vragen.
1. Wil men principieel een beslissing nemen inzake uit welke richting een predikant moet worden gekozen?
2. Wenst men een gematigd modern predikant?
Naar aanleiding van de laatste vraag wordt door een aantal leden gesteld dat ook de vraag aan de orde moet komen of men een modern predikant wenst - Willem Somer Wzn - of modern / linkerzijde - Roelof Somer e.a. Op grond van deze opmerkingen wordt een nieuwe vraag geformuleerd en die luidt: wil men een modern predikant? - vraag 1a.
Vraag 1 wordt met 40 stemmen tegen 3 stemmen bevestigend beantwoord.
Vraag 1a. wordt met 31 tegen 12 stemmen ontkennend beantwoord.
Vraag 2 wordt met 30 tegen 13 stemmen toestemmend beantwoord.
Dit betekent dat de gematigd rechtzinnig predikant Zubli wordt vervangen door een predikant uit de gematigde moderne richting.

Uit de notulen blijkt verder dat al in eind 1882 geprobeerd is ds. Zubli met emeritaat te doen gaan. In een vergadering van 24 oktober 1882 brengt ouderling Douglas naar voren dat de kerkenraad zou moeten besluiten zich tot het provinciaal Kerkbestuur te wenden om Zubli te noodzaken met emeritaat te gaan.
In een vergadering van 7 november 1882 neemt de kerkenraad genoemd voorstel aan en wordt daaraan nog toegevoegd dat ds. Zubli ter zake van onderscheidene gewichtige redenen voor zijn dienstwerk ongeschikt geworden is en nochtans ongenegen is uit eigen beweging emeritaat aan te vragen en dat hij derhalve dient te worden ontslagen.
Dan volgt de brief die verzonden zal worden aan het Provinciaal bestuur en waarin nader wordt ingegaan op de gewichtige redenen. Hieruit het volgende:
Hij is te oud en in de kerkdiensten slecht te verstaan. Kerkdiensten worden ook slecht bezocht. Ook zijn geestverwanten blijven weg en kerken elders. Zo ontstond enige jaren geleden de Vereniging voor Christelijke Belangen die een eigen kerkgebouw oprichtte. Hierdoor is de kerkelijke eenheid verbroken en ook de materiele belangen worden zo benadeeld. Ook zijn er bezwaren tegen het godsdienstonderwijs. Het merendeel der lidmaten die jaarlijks worden aangenomen hadden onderwijs van een leraar van de vereniging. En het huis en ziekenbezoek blijft nagenoeg geheel achterwege.
Het Provinciaal Bestuur is echter afwijzend en de kerkenraad besluit daarin te berusten.

Het punt is nu dat in de bovengenoemde vergadering van 7 april 1886 de kerkelijke eenheid ineens geen rol meer speelt. Integendeel zelfs. Door het beroepen van een gematigde moderne predikant staat men die kerkelijk eenheid zelfs tegen.
Het rechtzinnige deel van de Hervormde gemeente, georganiseerd sinds 1879 in de reeds eerder genoemde Vereniging Christelijke belangen, kon zich hiermee moeilijk verenigen. Petities om te komen tot het beroepen van een orthodoxe predikant werden niet gehonoreerd.
Na verloop van tijd kwam men wel met de kerkenraad tot overeenstemming dat de Vereniging éénmaal in de vijf weken van de kerk gebruik mocht maken om door een predikant van hun richting de doop te laten bedienen.
Zo gebeurde het dat men niet op tijd klaar was met het aanzoeken van een predikant om in een dergelijke dienst voor te gaan. De voorzitter van de vereniging de heer F. Dijkstra vraagt in een brief van 29 juni 1891 om de dienst 14 dagen te mogen uitstellen tot zondag 19 juli 1891.
Dit wordt door de kerkenraad geweigerd. De heer R. Holthe tot Echten had geen bezwaar. Bij de tegenstemmers hoorde Willem Somer Wzn.

Klimmender Zonne

foto Op 7 september 1895, bij het bezoek van de koninginnen Emma en Wilhelmina, werd in de Ballerkuil het stuk "Bij Klimmender Zonne, Germaanse rechtspleging in de Ballerkuil, opgevoerd. Mr. S. Gratama, rijksarchivaris in Drente, leverde de grondstof voor het stuk en dr. L. Knappert, predikant van de Hervormde gemeente te Assen, goot het in een schone vorm en Richard Hol maakte de prachtige muziek voor de beide plechtige koorzangen die door de heer J. M. de Waard uitnemend werden gedirigeerd. De Ballerkuil als achtergrond een schonere decoratie had men niet kunnen vinden. De wijze waarop de hoofdrollen werden vervuld was bijzonder en indrukwekkend. Naast de profetes en de rechter, die door de koninginnen werden gecomplimenteerd, vertolkten ook de anderen hun rollen zodanig dat het geheel op het publiek een diep indruk maakte. Dat de voorstelling een geweldige indruk maakte op het publiek bleek ook uit het feit dat er, nadat zij was afgelopen, enige ogenblikken van diepe stilte heerste, waarna de toejuichingen losbarsten. Professor Gallée uit Utrecht, een man van gezag op het gebied waarop de schrijvers van "Bij Klimmender Zonne" zich bewogen, woonde de voorstelling bij en sprak zeer vleiende woorden aan het adres van de initiatief nemers en de uitvoerenden. Op de foto van links naar rechts, voorgrond: staande de heer le Roux, eedhelper, zittend de heren: Cool, de priester, Oostergetel en de Waard, bijzitters, in het midden mr. Büchler, de rechter, vervolgens meer op de voorgrond, de heren Bartelds, die zich nogal schijnt te voelen, van Veen en Willem Somer Wzn die als oude man de rol van bijzitter genaamd Suidhard speelde. In een lijst van medewerkers tot de uitvoering van de Mannencantate "Hollands Glorie" en tot de koren in de voorstelling in de Ballerkuil wordt o.a. Willem Somer Wzn vermeld als tenor.

Vervener

Op 13 april 1878 schrijft Willem Somer Wzn aan Gedeputeerde Staten:
"Geven met verschuldigde eerbied te kennen; Willem Somer Wzn, gemeenteontvanger, Bernard Jan Somer, collecteur der staatsloterij en Harm Smeenge, advocaat alle drie wonende te Assen;
dat zij het voornemen hebben om te verveenen het oostelijk gedeelte van een perceel grond, gelegen in de gemeente Vries en aldaar kadastraal bekend in sectie L 648 en 649;
dat de adressanten verklaren ten deze domicilie te kiezen ten huize van mr. Harm Smeenge te Assen;
dat zij tot het ondernemen van deze verveening vergunning nodig hebben van het College van gedeputeerde Staten van Drenthe ex artikel 2 van het reglement op de verveeningen."
In de vergadering van 27 september 1878 besluiten Gedeputeerde Staten de gevraagde vergunning te verlenen voor de duur van 15 jaren.

In 1879 doen zij opnieuw een verzoek aan Gedeputeerde Staten om een vergunning te krijgen nu voor het perceel sectie L 602 gelegen in de gemeente Vries. Dit perceel is groot 4. 2 hectare.
Hier doet zich echter een probleem voor. Zij zijn namelijk slechts eigenaar van de bovengrond van dit perceel, de veenlaag en niet van de ondergrond. De eigenaren van de ondergrond zijn J. Boelen c.s.
De provinciaal ingenieur van de Provinciale Waterstaat, de heer J. P. Havelaar schrijft in zijn gevraagd advies dat derhalve de vergunning moet worden gewijzigd. Hij verwijst daarbij naar een identieke situatie waarin Gedeputeerde Staten in 1866 ook de vergunning weigerden.
Desalniettemin verlenen Gedeputeerde Staten de gevraagde vergunning voor de duur van 10 jaar.

Dienstdoende Schutterij

Op 11 april 1827 vaardigde koning Willem I een wet uit, "houdende oprichting van schutterijen over de gehele uitgestrektheid des Rijks." Deze wet voerde twee soorten schutterijen in, de dienstdoende en de rustende. De dienstdoende schutterijen waren bestemd voor gemeenten met meer dan 2500 inwoners, de rustende voor alle overige. De schutterijen waren ingesteld tot behoud van de inwendige rust en in tijden van oorlog en gevaar tegen de aanvallen van de vijand. De dienstverrichtingen van de dienstdoende schutterijen bestonden vooral uit het oefenen in het schieten op schijven.

Op basis van een besluit van 4 januari 1868 tot oprichting van een dienstdoende schutterij in Assen is bepaald dat de sterkte van de schutterij moet zijn 106 man, uitgezonderd de vrijwilligers. Per 18 mei 1868 wordt Brumsteede als kapitein commandant benoemd. Hij benoemt per 1 juni 1868 Willem Somer Wzn, schutter van de lichting 1867, tot sergeant.
Vervolgens wordt Somer bij besluit van Z. M. de Koning van 15 maart 1869 no.15 benoemd tot 2e luitenant. Daarna bij besluit van Z. M. de Koning van 16 maart 1875 no.9 benoemd tot 1e luitenant en bij besluit van Z. M. de Koning van 26 augustus 1885 no.30 benoemd tot kapitein commandant.
Bij besluit van Z. M. de Koning van 19 november 1883 no.22 ontvangt hij het ereteken tot beloning van een eervolle langdurige werkelijke dienst bij de schutterij.
Bij besluit van Z. M. de Koning van 1 februari 1899 wordt hij eervol ontslagen onder dank voor bewezen diensten met vergunning het uniform te mogen blijven dragen.

Willem Somer Wzn is ook vanaf het begin tot zijn eervol ontslag lid geweest van de schuttersraad. Eerst als sergeant tot 15 maart 1869 dan als 2e luitenant en secretaris vervolgens als 1e luitenant secretaris dan als 1e luitenant waarnemend commandant voorzitter en tenslotte als kapitein commandant voorzitter.

Willem Somer Wzn heeft 30 jaar gediend en in het stamboek is aangegeven dat onderscheiding of eervolle vermeldingen vervolgens plaats kunnen vinden bij 20, 25 en 30 jarige dienst.
In september 1895 wordt Willem Somer Wzn als commandant van de dienstdoende schutterij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Deze benoeming vond plaats naar aanleiding van het bezoek van Koningin Wilhelmina en Regentes Emma aan Assen van 5 tot 7 september 1895.
Tijdens dat bezoek was hij als militie commissaris in Drenthe en als commandant van de dienstdoende schutterij uitgenodigd om aan de feestmaaltijd aan te zitten die door de provincie werd aangeboden aan de majesteiten op 6 september 1895. De gemeente bood de majesteiten op 7 september 1895 een diner aan waar ook Willem Somer Wzn als commandant der dienstdoende schutterij mocht aanzitten.
Overigens tijdens dit bezoek was de vrouw van Willem Somer Wzn, Oegelina de Waard lid van de Dames Commissie voor het aanbieden aan de majesteiten van een souvenir aan het bezoek aan Drenthe.

's Konings verjaardag werd in februari 1881 op de gebruikelijke manier gevierd Uit openbare- en particuliere woningen wapperde de Oranje- en vaderlandse vlag.
Om 12 uur werd een parade gehouden door de compagnie dienstdoende schutterij en de compagnie infanterie hier in garnizoen. H. A. M. Brumsteede, de majoor commandant van de schutterij, was wegens ongesteldheid niet tegenwoordig.
De parade werd gecommandeerd door de eerste luitenant der schutterij Willem Somer Wzn en na enige handgrepen uitgevoerd en gedefileerd te hebben, marcheerden die compagnieën, het Asser Muziekcorps aan het hoofd langs de Vaart naar de Noorder-singel, waar door de 2e luitenant der schutterij Smidt een dagorder van de majoor commandant werd voorgelezen:

Officieren, onderofficieren, korporaals en schutters!
Tot mijn innig leedwezen kon ik onlangs wegens ongesteldheid niet tegenwoordig zijn bij de inspectie over de wapenen en kleding en word ik ook heden om dezelfde reden belet de parade mee te maken.
Het spijt mij zeer omdat ik ook heden van u persoonlijk afscheid had willen nemen, daar ik vanaf 1 maart 1881 het commando aan de oudste officier van het corps, de 1e luitenant W. Somer Wzn, overgeef omdat het Z. M. de Koning heeft behaagd, bij besluit van 9 februari 1881 no. 3, mij op verzoek een eervol ontslag te verlenen, onder dankbetuiging voor bewezen diensten in het belang der Asser dienstdoende schutterij en met vergunning de uniform te blijven dragen met de onderscheidingstekenen aan de rang van majoor verbonden.
In het voorjaar van 1868 aanvaardde ik de moeilijke taak, om alhier een schutterij te formeren, door het oproepen van vrijwilligers tot het daarstellen van een kader, hetwelk onmisbaar is voor dergelijke taak. Al spoedig was ik daartoe in de gelegenheid en werden door mij aangesteld, tot sergeant-majoor: J. W. Paulus - tot sergeanten: W. H. Marks, W. Somer Wzn, A. J. Oosterveen, P. Westerdijk, Jan Oostergetel en G H. Starke tot fourier: W. van Gorcum - tot korporaals: L. van der Wijk, J. E. Somer, Antonie Vos, Jan Buning, Geert Boer, C. Bakker en W. H. Bakker, J. Baakman en tot tamboer: C. L. Mallon.
Gedurende ruim 2½ maand oefende dit kader zich bijna dagelijks, zowel theoretisch als practisch, en was medio september zoo ver gevorderd, dat ik hun bij de eerste oproeping der ingedeelde schutters allen als instructeurs kon gebruiken en daartoe dus geen vreemde hulp noodig had. Daarbij betoonden zij zooveel stiptheid in hunne verpligtingen, zooveel orde en discipline, dat zij als voorbeeld dienden voor de overige leden der schutterij, onder welke zij zeer goed hun gezag wisten te handhaven. Hun ben ik dus dank schuldig. Voor hunne vlijt en medewerking, waarom ik dit hier ter herinnering aanhaal, beschouwende hun als mede oprigters, als grondleggers van het Asser corps, hetwelk zulk een goeden naam verworven heeft ook buiten de grenzen onzer gemeente.
Meest allen hebben sedert de gelederen verlaten. De 1e luitenant W Somer Wzn, de 2e luitenant W van Gorcum, de korps - tamboer C. L. Mallon en de muzikant C. Bakker zijn echter nog steeds, ieder in zijn rang, als verdienstelijke leden van het corps werkzaam en eerst gemelde, de 1e Luitenant W. Somer Wzn, zal als mijn tijdelijke plaatsvervanger optreden.
Ik hoop dat allen zich zullen beijveren om door stipte inachtneming der verpligtingen, door orde en discipline, de goeden naam, die het corps nu heeft, te handhaven, maar in het bijzonder hoop ik dat het kader het voorbeeld van het eerste zal blijven volgen, door zich zooveel mogelijk practisch en theoretisch met alles wat de dienst betreft bekend te maken en door ijver en discipline tot voorbeeld te strekken aan hun ondergeschikten. Zij moeten doordrongen zijn van het gevoel, dat zonder een goed en medewerkend kader, het in stand houden van een corps, welk dat dan ook zijn moge, bijna onmogelijk is. Zij moeten nooit angstvallig vragen wat moet ik doen en wat kan ik volgens de wet laten, maar zij moeten alles in het werk stellen wat voor de belangen van het corps bevorderlijk kan zijn.
En hiermede geef ik het commando aan de 1e luitenant W. Somer Wzn over, die als oudste officier daartoe tijdelijk is aangewezen. Maakt door uw gedrag, welwillendheid, ijver en discipline hem de taak gemakkelijk en zijt overtuigd dat ik steeds met hart en ziel de belangen der Asser schutterij volgen en waar het kan bevorderen zal.
Assen, 19 februari 1881. De aftredende majoor commandant der dienstdoende schutterij. H. Brumsteede.

De heer Brumsteede overlijdt op 18 december 1881 in Assen. De betrekking van commandant der dienstdoende schutterij die sedert het eervol ontslag van Brumsteede vacant was, zal worden vervuld door de heer J. A. Kruyt, gepensioneerd kapitein der infanterie in Assen.
Gedurende de vacature werd het commando met ijver en tact waargenomen door de 1e luitenant Willem Somer Wzn, hierin terzijde gestaan door zijn medeofficieren en een flink kader.
Besloten wordt in een bijeenkomst van de leden van het kader van de dienstdoende schutterij de heer Willem Somer Wzn 1e luitenant, een blijk van waardering aan te bieden voor de manier waarop door hem de functie van commandant is uitgeoefend tijdens de vacature na het eervolle ontslag van H. A. M. Brumsteede.
Hij ontving een theeservies met Japans blad uit handen van een commissie van drie leden uit het kader.

Op 28 mei 1883 legt de heer J. A. Kruyt in handen van Konings Commissaris de eed als majoor commandant der dienstdoende schutterij af. 's Middags om 5 uur treedt de compagnie op haar gewone plaats aan en werd door de waarnemend commandant Willem Somer Wzn geïnspecteerd.
De heer burgemeester (Jolles) bracht de heer Somer de dank van het gemeentebestuur voor de welwillendheid waarmee hij, geen hogere betrekking bij de schutterij begerende, bijna twee jaar het commando met ijver en tact had gevoerd.
De heer Kruyt antwoordde dat hij, het voorbeeld van Brumsteede en Somer in gedachten, met billijke gestrengheid orde en tucht zou handhaven.

Op 24 december 1883 's middags vindt aan de 1e luitenant Willem Somer Wzn de uitrei-king plaats, voor het front der troepen, van het ereteken van langdurige en eervolle diensten bij de dienstdoende schutterij, toegekend door ZM op 19 november 1883. Zo kort na het plotselinge overlijden van zijn enige- en eerstgeboren zoon Willem Herman op 18 december 1883.

Niet alleen werd aan Willem Somer Wzn het ereteken uitgereikt ook moest Willem Somer Wzn in zijn functie van kapitein commandant zijn manschappen voordragen voor een dergelijke onderscheiding en wanneer toegekend deze ook uitreiken.
Op 2 februari 1886 werden op de Noordersingel (waar Willem Somer Wzn woonde) door de kapitein-commandant der dienstdoende schutterij, de heer Willem Somer Wzn, met een hartelijke toespraak, aan de sergeant muzikanten M. C. Enbers en C. Bakker voor het front der troepen de medaille uitgereikt voor 15 jarige trouwen dienst bij de schutterij. Na de uitreiking werd voor de gedecoreerden gedefileerd.
Een dergelijke plechtigheid deed zich opnieuw voor op 26 december 1888. Dit keer werd de inspectie op het stationsplein gehouden. Hierbij werd aan de korporaal - tamboer Mallon door de kapitein commandant Willem Somer Wzn, de medaille uitgereikt voor 15 jarige eervolle langdurige werkelijke dienst bij de schutterij.

Ook de nieuw benoemde officieren moest Willem Somer Wzn installeren. Een dergelijk installatie vond plaats op 12 september 1887 waarbij de heren J. P. Hofstede en P. Leenderts door hem werden geïnstalleerd.
Hij heette hen welkom en hoopte dat wanneer het vaderland in gevaar mocht komen, zij volgens de afgelegde eed het vaderland met kracht zouden helpen verdedigen. Hij sprak den wens uit, dat door hun medewerken de dienstdoende schutterij te Assen met de beste van ons land zou kunnen wedijveren.
Vervolgens stelde hij de nieuwe officieren aan de andere officieren en manschappen voor, waarbij hij als zijn verwachting te kennen gaf, dat zij de door hen gegeven bevelen stipt en direct zouden opvolgen.
Daarna verklaarde hij de heren Hofstede en Leenderts als officieren der dienstdoende schutterij geïnstalleerd.

Schietoefeningen

foto Willem Somer Wzn moet een voortreffelijk schutter zijn geweest. Bij de gewone schietoefeningen heeft hij met de beide instructeurs Paulus en Marks een snelvuur uitgevoerd waarbij in drie minuten 23 schoten werden gelost. Allemaal treffers wat zeer opmerkelijk is. In slechts 1 minuut deed Willem Somer Wzn 8, Paulus 8 en Marks 7 schoten.
Een paar weken later hebben de dertien leden van de schutterij die in de loop van het jaar bij de gewone oefeningen schijfschieten de meeste punten behaalden, in het Lonerveld gedongen naar de uitgeloofde prijzen van f 20,00, f 15,00, f 10,00 en f 5,00 door de heer kapitein commandant Brumsteede. De eerste prijs B. Sikkens 6 treffers 12 punten. De tweede prijs luitenant Willem Somer Wzn 5 treffers 15 punten.
Bij een scherpschutters wedstrijd op 7 mei 1873 op de Lonerheide naar aanleiding van het bezoek van koning Willem III aan Drenthe en Assen moet worden geschoten op de afstand van 300 passen. Willem Somer Wzn won de 14e prijs een Christoffel zilveren fruitschaal.

Jaarlijks wordt in de maand oktober bij de dienstdoende schutterij na afloop van de schietoefeningen prijs geschoten, waarbij de kapitein commandant H. A. M. Brumsteede prijzen uitlooft. Voor de officieren waren er twee prijzen; gewonnen door de 2e luitenant W. van Gorcum, een sigarettenkoker met gouden sluiting met 35 punten en Willem Somer Wzn 2e luitenant een lucifersdoosje met parelmoer ingelegd met 33 punten. Bij schietwedstrijden in de oktober maand 1875 en 1876 en 1877 op de Lonerheide behaalt Willem Somer Wzn respectievelijk de 2e, 1e en 1e prijs met 42, 44 en 38 punten met als prijzen een zilveren horloge, een inktstel en een nieuw zilveren inktstel.
De jaarlijkse schietoefeningen op de Lonerheide worden in 1880 niet gehouden na klachten over de veiligheid voor burgers. Het Noorden biedt overigens geen geschikte plaats elders voor het houden van schietoefeningen.
Maar in oktober 1881 vinden de jaarlijkse schietoefeningen toch weer plaats op de Lonerheide.
Bij de schietwedstrijd in oktober 1884 behaalt Willem Somer Wzn op de vrije baan 55 schoten de 2e prijs met 51 punten; op de vrije baan met 35 schoten de 3e prijs met 31 punten en op de Floubertbaan de 2e prijs met 31 punten.

Willem Somer Wzn moest af en toe ook zijn woordje doen. Zo gaf de kadervereniging van de compagnieën schutterij en infanterie in Assen het aangekondigde assaut. Na afloop was er bal en het dansen werd afgewisseld met enige toasten, waaronder de heer Vos waarnemend burgermeester en andere. Tenslotte was Willem Somer Wzn, luitenant bij de schutterij, de tolk van de erkentelijkheid der schutterij van de vleiende woorden aan haar adres gesproken.

Militie commissaris

De commissaris des Konings in de provincie Drenthe, overwegende dat de militie commissaris in de provincie, blijkens ontvangen mededeling, door ongesteldheid verhinderd werd zijn functie bij de aanstaande lotingen van de nationale militie waar te nemen, heeft goed gevonden ter waarneming de heer Willem Somer Wzn, commandant der dienstdoende schutterij te Assen aan te stellen.

Om deze functie te kunnen waarnemen moest hij beëindigd worden. De eedsaflegging vond plaats op 14 januari 1889. Zowel de Commissaris als Willem Somer Wzn leggen de eed af. Hier eerst de eed van de commissaris.
"Ik zweer. Dat ik om ter vervanging van de militie commissaris in deze provincie te worden aangewezen, directelijk of indirectelijk aan gene personen hetzij in of buiten het bestuur onder wat naam of voorwendsel ook, enige gift of gave beloofd of gegeven heb, noch beloven of geven zal.
Ik zweer dat ik om niets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand enige belofte of geschenk aannemen zal directelijk of indirectelijk. Zoo waarlijk helpe mij God almachtig."

Daarna de ambtseed van Willem Somer Wzn. "Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de wetten van de Staat. Ik zweer dat ik de opdracht om de militie commissaris in zijn functie te vervangen met alle trouw naarstigheid, ijver en geheimhouding zal waarnemen en dat ik mij in de uitoefening mijner functie stiptelijk zal gedragen naar de instructies en bevelen, die opzigtelijk dezer mijnen post bereids zijn vastgesteld of gegeven, dan wel nader mogten vastgesteld of gegeven worden en dat ik mij nimmer om lief of leed of om eenige reden hoe ook genaamd daarvan zal laten afbrengen. Zoo waarlijk helpe mij God almachtig.

Eind 1889 verzoekt Willem Somer Wzn om als militie commissaris te worden aangesteld (het verzoek ontbreekt). Dit in verband met de ontslagname van de huidige zieke militie commissaris. De commissaris geeft hierover de volgende inlichting aan de Minister van Binnenlandse Zaken:
"Dat naar mijn gevoelen de heer Somer alleszins voor de door hem gewenschte betrekking in aanmerking kan komen. Hij werd herhaaldelijk (NB. De aanstelling vond iedere keer voor 3 maanden plaats) door mij aangesteld voor de heer van Loon met de tijdelijke waarneming der betrekking van militie commissaris belast en telkens is zij door hem met ijver en nauwgezetheid waargenomen.
Ook overigens staat hij hier gunstig bekend. Tot zijne aanbeveling meen ik voorts uwe Excellentie er op te moeten wijzen dat hij sedert 1875 als 1e luitenant en sedert 1885 als kapitein commandant belangrijke diensten aan de dienstdoende schutterij alhier heeft bewezen, die hem naar mijn mening thans wel aanspraak geven op de betrekking waarnaar hij dingt."
Zijn advies is daarom Somer voor te dragen bij de Koning voor deze functie.
Per 1 januari 1890 wordt echter niet Willem Somer Wzn benoemd maar een gepensioneerde kolonel. Overigens de militie commissaris die Willem verving stierf vrij spoedig na zijn ontslagname en was 82 jaar oud.
De nieuw benoemde militie commissaris blijkt echter al spoedig wegens ziekte zijn werk niet te kunnen doen en Willem Somer Wzn wordt, na opnieuw beëdigd te zijn, weer aangesteld als waarnemend militie commissaris.
Dan blijkt dat de nieuwe militie commissaris overgeplaatst is naar Gelderland en ligt er opnieuw een verzoek van Somer om te worden aangesteld in deze functie.

De Commissaris volhardt jegens de Minister in zijn mening verwoordt in zijn brief van 22 november 1889 maar voegt daaraan de opmerking toe dat het krachtig lichaamsgestel van de heer Somer mede tot zijn aanbeveling strekt. Dit mag bepaaldelijk in aanmerking worden genomen met het oog op de bezwaarde reizen in deze provincie ter gelegenheid van de loting in het winterseizoen.
Hij wordt per 1 januari 1891 benoemd tot militie commissaris. De stukken inzake zijn benoeming zijn niet in het archief van de Commissaris aanwezig.


HOME