Heden 1) had alhier een plechtige uitreiking plaats van het vaandel bestemd voor het
Stedelijk Eeregeleide te paard bij aankomst van Z. M. te dezer stede.
Voorafgegaan door de Stedelijke Hoornmuziek, begaf zich de eergeleide van zijne
gewoone verzamelplaats naar het stadhuis, al waar de Edelachtbare heer Burgemeester
aan hetzelve eene treffende aanspraak hield, in tegenwoordigheid van een der H. H.
Wethouders en den stedelijke Secretaris, waarvan de hoofdinhoud hierop neerkwam:
Dat het sted. Bestuur eene aangename taakvervulde door aan het Eeregeleide,
zamengesteld uit geachte Burgers dezer stad, het vaandel uit te reiken; dat het
Bestuur met innig genoegen in deze banier het ondubbel zinnigste bewijs zag van de
gehechtheid aan Vorst en vaderland, en de bedoeling van het Eeregeleide, om Z. M.
bij Hoogstdeszelfs lang gewenschte komst binnen deze stad hulde te brengen,
ruimschoots toejuichte; dat het stedelijk Bestuur aan het vaandel, nadat daarvan
het voorgenomen gebruik zoude zijn gemaakt, volgaarne eene geschikte bewaarplaats
in het stadhuis zoude aanwijzen, ten einde dit en aan volgende geslachten te kunnen
tooneen, dat men ook hier, als elders, ware vaderlandsliefde kent, en eerbied
koestert voor den Vorst. “God geve, waarde medeburgers, dus eindigde Zijne Edele
Achtbare, dat dit vaandel; nimmer moge worden ontrold, dan ter vereering van Z. M.
Willem II en Hoogstdeszelfs wettige opvolgers. Mogt het echter, hetgeen de
Almagtige verhoede, immer gebeuren, dat hetzelve ook zoude moeten dienen ter
aanvoering tot verdediging van regt of tot handhaving, dat Gijlieden hetzelve
ongeschonden zult bewaren; LEVE HET STEDELIJK EEREGELEID TE PAARD!”
Onder het aanheffen van het Wilhelmuslied door de hoornmuzijk, werd deze uitroep
door de talrijke zamengevloeide menigte met gejuich beantwoord. Waarna de
aanvoerder van het eeregeleide, de heer W. Somer, het stedelijk Bestuur namens
hetzelve bedankte voor de eer, aan hetzelve bewezen door de uitreiking van het
vaandel 2); voorts zeide Zijn Edele: dat het doel van het Eeregeleide, als
ongewapende vreedzame burgers, met dit vaandel alleen was, om hulde te bewijzen aan
Z. M., bij Hoogstdeszelfs eerste intrede in onze stad; doch dat, mogt hetzelve ter
verdediging van Vorst en Vaderland ontrold worden, zeker velen hunner op de
roepstem van den Vorst dit vaandel zouden volgen, waar pligt hetzelve voerde, Na
zich geheel onder de bevelen van den Edel Achtbare Heer Burgemeester te hebben
gesteld, sloot de aanvoerder met deze woorden: “Wij wenschen, dat dit vaandel nooit
anders dan bij feestgelegenheden moge gebruikt worden, en door oudheid beroemd,
onze nakomelingen rondom hetzelve geschaard, even als wij thans, juichen: LEVE DE
STEDELIJKE REGERING, LEVE ONZE BURGEMEESTER.” Ook deze uitroep werd met daverend
gejuich beantwoord. Nadat het vaandel door den kommandant aan de vaandeldrager, den
heer H. Riemers, was overgedragen, defileerde het Eeregeleide voor Hun Edel
Achtbare, alsmede voor het hotel van den heer Gouverneur en dat van den
heer Burgemeester, en werd het vaandel ten huize van den kommandant gebragt. Des
avonds is het corps ten stadhuize op eene vaderlandsche wijze onthaald, en is daar
menige toast ter eere van den Vorst, het Vaderland, en de stedelijke Regering
ingesteld.”
Koning Willem II bracht op 21 mei 1842 een bezoek aan Assen. Hij vertrok op 23 mei
1842 van daar om naar Coevorden af te reizen. Hij werd uitgeleide gedaan door het
Stedelijk Eergeleide tot het dorp Rolde. Z. M. heeft de commandant, de heer
W. Somer Hzn, van dit geleide een kostbare gouden ring geschonken, die de
naamcijfers voert van Majesteit in briljanten.
Deze geschiedenis kreeg jaren later nog een klein vervolg toen Willem Somer Hzn
werd uitgenodigd om zich als commandant van de erewacht uit 1842 aan te sluiten bij
de erewacht samengesteld voor het bezoek van de Koning in mei 1873. Aan dit verzoek
werd door hem voldaan.3)
1) 9 september 1841. PDAC 14 september 1841 onder Assen.
2) Wat het stedelijk vaandel van Assen betreft "deze schijnt niet meer in wezen te zijn; het
is echter afgebeeld op blz. 368 van Wap's "Gedenkboek der Inhuldiging en Feesttogten van
"Zijne Majesteit Willem II, 1840 - 1842"; en vertoont op blauwen grond een gekroonde "W"." Dit boek is in te zien bij de Koninklijke Bibliotheek. Mogelijk staat Willem Somer ook
geportretteerd. Het in deze noot opgenomen citaat komt uit het artikel "Drentsche Vaandels"
van de hand van J. A. R. Kymmell, verschenen in de Nieuwe Drentsche Volk-salmanak 1904,
blz.75.
3) PDAC 24 mei 1873 onder Assen.
HOME