Johannes Jac. Somer 1833-1906

foto Johannes Jacobus Somer is geboren op 20 januari 1833 in Meppel en werd daar op 26 februari 1833 gedoopt. Hij is op tweejarige leeftijd met zijn ouders naar Assen verhuisd. Op 1 april 1851 gaat hij op 18 jarige leeftijd werken bij de Provinciale Griffie van Drenthe.
Hij is als klerk begonnen. In zijn sollicitatiebrief van 28 februari 1851 gericht aan de Heer Commissaris des Konings schrijft hij dat op moment van schrijven zonder werk is maar dat hij in de zes jaar daarvoor eerst 2 jaar gewerkt heeft op de secretarie van de stad Assen en daarna vier jaar bij de controleur van de Directe Belastingen en van het kadaster. In die tijd heeft hij ook zelfstandig de kohieren van de grondbelasting bewerkt en is dus in het administratieve werk niet geheel onkundig. Hij meldt verder dat hij de oudste zoon is van een weduwe van acht kinderen en door zijn verdiensten grotendeels zijn moeder en broers en zusters moet ondersteunen.
Om deze reden is hij ook vrijgesteld door de militieraad van de militaire dienst gedurende de jaren 1852 tot en met 1856.

Johannes Jacobus trouwde toen hij 25 jaar was, op 30 juni 1858 in Assen met Wemeldina Geerts. Wemeldina is geboren in Assen op 9 mei 1833. Zij kregen drie kinderen.

Gerke Johannes die geboren werd op 2 april 1860 werd slechts twee maanden oud en overleed op 20 juni 1860.
Hier volgt de memorie van successie gedateerd 14 september 1860. Memorie van aan-gifte der nalatenschap van wijlen Gerke Johannes Somer.
De ondergetekenden Johannes Jacobus Somer van beroep klerk en Wemeldine Geerts zonder beroep, echtelieden, beide wonende te Assen verklaren.
Dat op de 20e juni 1860 is overleden in de ouderdom van 2 maanden en 19 dagen ten onze woonhuize te Assen aan de brink is overleden ons kindje Gerke Johannes Somer, door ons in echte verwekt, nalatende tot enige en universele erfgenamen zijne ouders voornoemd, Dat de overledene geen roerende noch onroerende goederen heeft nagelaten, geen goederen als bezwaarde erfgenaam of in vruchtgebruik bezat en voor zijn overlijden geen periodieke uitkering bij opvolging zijn overgegaan of vervallen.
Dat in deze door de aangevers domicilie wordt gekozen te hunne woonhuize voormeld.

De tweede zoon is Geert. Hij ziet het levenslicht op 22 mei 1863 en hij werd op 19 juli 1863 gedoopt in de Hervormde kerk van Assen.
De derde zoon is Gerke Johannes. Hij werd geboren op 10 juni 1866 en op 8 juli van dat jaar gedoopt in de Hervormde kerk.
Deze twee jongens groeien voorspoedig op en treden in de voetsporen van hun vader door als ambtenaar te gaan werken respectievelijk bij het Rijk en de Posterijen.

Geert gaat in 1876 naar de H B S en behaalt in 1881 zijn diploma. Hij wordt met ingang van 1 september 1881 tot leerling telegrafist met als standplaats Rotterdam benoemd. Met ingang van 1 oktober wordt hij benoemd tot telegrafist 2e klasse.
Het was vroeger noodzakelijk dat voor nieuw te benoemen ambtenaren een borg werd verlangd. Vaak deed dit dan de vader en of een familielid. Zo staat Johannes Jacobus Somer samen met zijn broer Roelof Somer borg voor een bedrag van f 250,00 voor de betrekking van Geert Somer te Dokkum als telegrafist 2e klasse bij het Gouvernement der Nederlanden en daartoe benoemd door het Koninklijk besluit van 27 september 1882. Uit de notarisakte blijkt dat Johannes Jacobus adjunct commies 1e klas is bij de provincie Drenthe en zijn broer Roelof eerste klerk ter secretarie.

Geert overlijdt op 9 november 1884 in Nieuwendam, 21 jaar oud. Vanwege dit overlijden verscheen het volgende bericht in de krant:
Zoals wij al gemeld hebben, werd te Amsterdam sedert ongeveer drie weken de heer G. S., telegrafist aldaar en geboortig te Assen, vermist. Zijne plotselinge verdwijning verwekte te dezer stede veel sensatie en deed zijne familie in angst en pijnlijke onzekerheid verkeren. Naar luid van een telegram aan den heer burgemeester dezer gemeente, door de politie te Amsterdam afgezonden, is zijn lijk eergisteravond uit het water opgevist. Het is voor de ouders zeer zeker een zware slag een oppassende zoon aldus te moeten verliezen.

foto Gerke Johannes gaat naar de H B S in 1879 en het laatste gevonden bericht meldt de overgang van de 3e naar de 4e klas in 1883. Het is aannemelijk dat hij toch de H B S heeft afgemaakt omdat hij op 21 november 1885 wordt benoemd als surnumerair bij de Posterijen op het postkantoor in Assen.
Ook hiervoor staat Johannes Jacobus borg. Hij verklaart, tot waarborg van een goed en deugdelijk beheer en tot zekerheid van een behoorlijke verantwoording van de gelden en geldwaarden, die door de heer Gerke Johannes Somer, dienst doende op het Postkantoor te Assen, wonende te Assen, worden ontvangen, zowel in zijn gemelde hoedanigheid als wegens elk ander rekenplichtig beheer, dat hem bij de administratie der posterijen later mocht worden opgedragen, zich tot borg voor Gerke Johannes. De borg werd afgedekt door in inschrijving door Johannes Jacobus in het Grootboek der 2% Nationale Schuld ter waarde van f 1000,00.

Gerke Johannes slaagt vervolgens in mei 1889 als surnumerair voor het examen voor de betrekking van commies der posterijen en per 1 september 1889 wordt hij als com-mies der posterijen in Amsterdam benoemd. Met ingang van 16 april 1907 gaat hij als commies der posterijen 1e klasse van Amsterdam naar Vlissingen. En vandaar gaat hij op 29 februari 1916 naar Zwolle en vertrekt vandaar weer naar Amsterdam op 1 febru-ari 1917. Hij is dan hoofdcommies der posterijen. Hij is daarna naar Gelderland verhuisd waar hij op 56 jarige leeftijd op 14 juni 1922 in Rheden met Marie Antoinette Karrewij die 47 jaar is trouwt. Marie Antoinette is geboren in 1875 in Arnhem en is in Nijmegen op 2 september 1946 op 71 jarige leeftijd overleden. Gerke Johannes overlijdt op 21 mei 1931 in Arnhem. Hij is 64 jaar oud.

Johannes Jacobus Somer is overleden op 7 februari 1906 in Assen, 73 jaar oud en Wemeldina overleed op 2 oktober 1909 in Assen, 76 jaar oud.

Maatschappelijke activiteiten

Johannes Jacobus is op 1 april 1851, op 18 jarige leeftijd in dienst gekomen bij de Pro-vinciale Griffie van Drenthe. Hij is daar als klerk begonnen. Hij klimt gestaag op naar de rang van adjunct commies 1e klas en zijn wedde wordt in deze functie per 1 april 1884 verhoogd van f 1200,00 naar f 1250,00.
In 1887 staat hij als tweede voorgedragen voor een benoeming tot commies. Gedeputeerde Staten benoemden nummer één van de voordracht de heer mr. S. Sijbenga die ook adjunct commies 1e klasse was.
In 1891 is hij veertig jaar in dienst bij de Provincie Drenthe en de krant bericht hierover het volgende: "Heden 1 april gedenkt de heer J. J. Somer, adjunct commies 1e klasse ter provinciale griffie van Drenthe, de dag, waarop hij gedurende 40 jaar in dienst van de provincie is werkzaam geweest. In de welverdiende naam van een bekwaam ambtenaar te zijn, in de achting, die vanwege zijn superieuren zijn deel is, moge hij een reden vinden met voldoening op een lange reeks van dienstjaren terug te zien." Hij is met een andere collega de oudste ambtenaar op de griffie.
Per 1 juli 1898 vraagt Johannes Jacobus Somer eervol ontslag als adjunct commies 1e klas ter Provinciale Griffie van Drenthe. Gedeputeerde Staten verlenen het gevraagde ontslag op de meest eervolle wijze, onder dankbetuiging voor de goede, trouwe en langdurige diensten door hem aan de Provincie bewezen. Bij Koninklijk Besluit is aan hem een pensioen verleend van f 914,00.

Per 11 februari 1887 wordt Johannes Jacobus Somer door de Commissaris des Konings in de provincie Drenthe benoemd, in de plaats van de op zijn verzoek eervol ontslagen heer G. R. W. Kijmmell, tot secretaris van de militieraad voor 1887.
In verband met deze benoeming schrijft hij op 9 februari 1887 aan het College van Gedeputeerde Staten de volgende brief:
Edel groot Achtbare Heeren!
Geeft met verschuldigde eerbied te kennen de ondergetekende Johannes Jacobus Somer, adjunct commies der 1e klas ter provinciale griffie van Drenthe, dat hij bij besluit van den Heer Commissaris des Konings is benoemd tot secretaris van de Militieraad in deze provincie voor 1887 met ingang van 11 februari 1887.
Verder schrijft hij dat hij toestemming vraagt om deze functie te mogen uitoefenen naast zijn functie als ambtenaar en dat hij "uitoefening van het bedrijf van winkelier, welk bedrijf hij tengevolge van zijn voormelde benoeming gaarne zoo spoedig mogelijk van de hand wenscht te doen."
Deze benoeming werd jaarlijks verlengd. Maar wegens gezondheidsredenen nam hij in april 1890 ontslag. Zijn wedde als secretaris van de militieraad bedroeg f 200,00 per jaar.

foto Naast zijn werk bij de Provinciale Griffie heeft Johannes Jacobus Somer, zoals reeds bleek ook een winkel gehad "ter verbetering zijner middelen van bestaan" zoals hij schrijft in zijn toestemmingsverzoek in 1871. Zie hieronder bij resoluties.
Zo verhuurde hij eerst een nette gemeubileerde voorkamer met slaapkamer op één der schoonste standen te Assen, aan de Noordersingel, in het huis bewoond door Mej. de weduwe A. Homan. Zelf woonde hij toen met zijn gezin aan de Brinkstraat te Assen.
Na de ontvangen toestemming van Gedeputeerde Staten om een winkel te mogen beginnen opent hij op 13 mei 1871 een winkel in "TABAK, SIGAREN, KOFFIE, THEE en CHOCOLADE, voor de levering waarvan hij zich beleefd aanbeveelt. J. J. Somer, Singel, ten Noorden van het paleis van Justitie."
Met deze winkel schijnt hij goede zaken te doen hij biedt o.a. sigaren per 1000 stuks aan. "SIGAREN MAGAZIJN J. J. Somer Oostersingel, bericht de ontvangst uit de gerenommeerde fabrieken van ruime puike sigaren, die tegen zeer billijke prijs bij hem te bekomen zijn, vanaf f 13,00 tot f 65,00 per 1000. Manilla Cortae à f 48,00, Manilla Havanna à f 54,00; Porterico Tabak, aangenaam van smaak en geur à 60 cent per 1/2 kilo en hoger.
Vanaf 1878 adverteert Johannes Jacobus regelmatig met de levering van tuinzaden en zaden voor voedergewassen als: Blauwe en gele Lupinen per 100 kg f 40,00, groote Zweedse en Engelse gele Koolrapen, Wortelen enz.
Of: J. J. Somer te Assen bericht dat hij weder in het bezit is van puike Hollandse Tuin-zaden. Voor de levering daarvan zich aanbevelend, geeft hij de verzekering, dat deze beter aan de verwachting zullen beantwoorden dan de Buitenlandse zaden die bij proefneming in 1880 hebben bewezen, dat daarop niet te vertrouwen is. Prijscouranten gratis te bekomen.

Ook heeft Johannes Jacobus diverse malen functies vervult in het kerkelijk leven van de Hervormde gemeente van Assen.
Door het kiescollege van de Herv. gemeente wordt hij gekozen tot ouderling per 1 januari 1883 en is als zodanig aftredend per 1 januari 1887 en van 1890 tot 1896 notabele namens de Nederlandse Protestantenbond.

Een aardig punt is er nog te melden uit de krant van 15 maart 1864 blad 1:
"Burgemeester en Wethouders van Assen maken bekend dat o.a. Johannes Jacobus Somer zijn census niet heeft betaald en dat hij daarom van de lijst der kiezers voor de Tweede Kamer en de gemeenteraad wordt afgevoerd."

Resoluties

Brief van Johannes van 8 april 1871 aan het College van Gedeputeerde Staten Drenthe: "Te rade geworden om ter verbetering zijner middelen van bestaan, eene winkelnering in koloniale waren te beproeven, neemt de ondergetekende de vrijheid daartoe de vergunning van het College van Gedeputeerde Staten te vragen. De adjunct commies der 2e klasse bij het Provinciaal bestuur van Drenthe."

Brief van Johannes aan Gedeputeerde Staten.
"Edel groot Achtbare Heeren! Geeft met verschuldigde eerbied te kennen de ondergetekende Johannes Jacobus Somer, adjunct commies der 1e klas ter provinciale griffie van Drenthe, dat hij bij besluit van den Heer Commissaris des Konings is benoemd tot secretaris van de Militieraad in deze provincie voor 1887 met ingang van 11 februari 1887.
Dat aan hem bij besluit van G. S. van 12 april 1871 no. 34 vergunning is verleend tot de uitoefening van het bedrijf van winkelier, welk bedrijf hij ingevolge van zijn voormelde benoeming gaarne zoo spoedig mogelijk van de hand wenscht te doen;
Redenen waarom hij de vrijheid neemt Uedel Groot achtbaren beleefd te verzoeken, om, met intrekking der voormelde resolutie van 12 april 1871 no. 34, aan hem machtiging te verleenen nevens zijn betrekking van adjunct commies ter Provinciale Griffie, die van secretaris van de Militieraad in deze provincie te bekleden.
't Welk doende, Assen den 9 februari 1887."

"De ondergetekende J. J. Somer adjunct commies der 1e klasse ter provinciale griffie geeft eerbiedig te kennen: dat hij ruim 47 jaren, vanaf 1 april 1851, als ambtenaar ter provinciale griffie is werkzaam geweest;
dat hij den ouderdom van 65 jaren heeft vervuld en als nu, volgens artikel 3 der wet van 9 mei 1890 (staatsblad no. 78), na bekomen ontslag, recht op pensioen heeft, waarvan hij gaarne gebruik wensch te maken;
Redenen waarom hij Uedel Groot achtbaren beleefd verzoekt hem met ingang van 1 juli 1898 eervol ontslag uit zijne voormelde betrekking te willen verleenen.
Assen 9 mei 1898 't welk doende enz. J. J. Somer"

Gedeputeerde Staten besluiten vervolgens:

"Aan den heer J. J. Somer het gevraagde ontslag als adjunct commies der 1e klasse ter Provinciale Griffie van Drenthe met ingang van 1 juli 1898 op de meest eervolle wijze te verleenen onder dank betuiging voor de goede, trouwe en langdurige diensten, door hem aan de Provincie bewezen.
Extract van deze uitvaardigende aan de belanghebbende, om hem te strekken tot akte van ontslag."

Notarisakten

Op 21 november 1901 verscheen voor notaris van Lier te Assen Johannes Jacobus Somer, gepensioneerd ambtenaar aan het provinciaal gouvernement van Drenthe, thans zonder beroep, die verklaart in het openbaar te willen verkopen de navolgende percelen allen gelegen te Assen.
De eerste zes percelen schieten op de Molenweg tezamen kadastraal bekend in sectie I de nummers:

2963, weg, groot 12 ca
221, wegje, groot 1 are en 14 ca
222,tuin, groot 6 are en 27 ca
223, tuin, groot 8 are en 56 ca
225, tuin, groot 9 are en 59 ca
224, tuin, groot 20 are 63 ca

deze percelen zijn verkregen uit de erfenis van de ouders van Wemeldina Geerts, bij acte van 25 november en 3 december 1851 bij notaris Herman Hilbert van Lier te Assen. De overige percelen is door Johannes Jacobus Somer aangekocht bij onderhandse koopakte van 7 juni 1862 te Assen. Dit betreffen:
Perceel zeven een gedeelte van sectie I no.224 en 225, groot 7 are en 50 ca;
Perceel acht een gedeelte van sectie I no. 224 en 225, groot 8 are en 50 ca.

Op 10 december 1901 vindt de finale veiling plaats waarbij Johannes Jacobus Somer Roelof Somer heeft gevolmachtigd om voor hem bovengenoemd percelen op de veiling te verkopen.

Perceel een en twee brengen op f 257,00
Perceel drie brengt op f 113,00
Perceel vier brengt op f 120,50
Perceel vijf, zes, zeven en acht brengen op f 573,00

Memorie van successie

Aan de memorie van successie naar aanleiding van het overlijden van Johannes Jacobus Somer op 7 febr. 1906, heb ik de volgende gegevens ontleend.

Baten f 3682,50 en lasten f 117,50.
Ondergetekende Gerke Johannes Somer, oud 39 jaar, commies der posterijen 1e klas, wonende te Amsterdam, als enig erfgenaam van Johannes Jacobus Somer verklaart dat de nalatenschap bestaat uit de helft van de algemene gemeenschap van goederen.

Onroerende goederen Een huis en tuin en erf kadastraal bekend in de gemeente Assen, sectie I nummer 2781 en 2782, Noordersingel, geschat op f 5700,00
Roerende lichamelijke goederen geschat op f 450,00
Inleg Rijkspostspaarbank f 912,00
Nog te ontvangen pensioen f 228,00

Totaal f 7465,00 minus begrafeniskosten f 117,50 = f 7247,50.
Waarvan de helft voor de weduwe Wemeldina Geerts terwijl de andere helft voor Gerke Johannes Somer is, zijnde f 3623,75.
Roelof Somer voorkoopt daarna als gemachtigde voor Wemeldina Geerts en Gerke Johannes Somer, het bovengenoemde pand aan Gerson Levi, veehandelaar voor f 5711,60.

Bij Koninklijk Besluit is pensioen verleend aan W. Geerts, wed. J. J. Somer, adj. commies 1e klasse ter Provinciale Griffie in Drenthe, f 404,00.


HOME