Johannes Jacobus is op 1 april 1851, op 18 jarige leeftijd in
dienst gekomen bij de Pro-vinciale Griffie van Drenthe. Hij is
daar als klerk begonnen. Hij klimt gestaag op naar de rang van
adjunct commies 1e klas en zijn wedde wordt in deze functie per 1
april 1884 verhoogd van f 1200,00 naar f 1250,00.
In 1887 staat hij als tweede voorgedragen voor een benoeming tot
commies. Gedeputeerde Staten benoemden nummer één
van de voordracht de heer mr. S. Sijbenga die ook adjunct commies
1e klasse was.
In 1891 is hij veertig jaar in dienst bij de Provincie Drenthe en
de krant bericht hierover het volgende: "Heden 1 april gedenkt de
heer J. J. Somer, adjunct commies 1e klasse ter provinciale
griffie van Drenthe, de dag, waarop hij gedurende 40 jaar in
dienst van de provincie is werkzaam geweest. In de welverdiende
naam van een bekwaam ambtenaar te zijn, in de achting, die
vanwege zijn superieuren zijn deel is, moge hij een reden vinden
met voldoening op een lange reeks van dienstjaren terug te zien."
Hij is met een andere collega de oudste ambtenaar op de
griffie.
Per 1 juli 1898 vraagt Johannes Jacobus Somer eervol ontslag als
adjunct commies 1e klas ter Provinciale Griffie van Drenthe.
Gedeputeerde Staten verlenen het gevraagde ontslag op de meest
eervolle wijze, onder dankbetuiging voor de goede, trouwe en
langdurige diensten door hem aan de Provincie bewezen. Bij
Koninklijk Besluit is aan hem een pensioen verleend van f
914,00.
Per 11 februari 1887 wordt Johannes Jacobus Somer door de
Commissaris des Konings in de provincie Drenthe benoemd, in de
plaats van de op zijn verzoek eervol ontslagen heer G. R. W.
Kijmmell, tot secretaris van de militieraad voor 1887.
In verband met deze benoeming schrijft hij op 9 februari 1887 aan
het College van Gedeputeerde Staten de volgende brief:
Edel groot Achtbare Heeren!
Geeft met verschuldigde eerbied te kennen de ondergetekende
Johannes Jacobus Somer, adjunct commies der 1e klas ter
provinciale griffie van Drenthe, dat hij bij besluit van den Heer
Commissaris des Konings is benoemd tot secretaris van de
Militieraad in deze provincie voor 1887 met ingang van 11
februari 1887.
Verder schrijft hij dat hij toestemming vraagt om deze functie te
mogen uitoefenen naast zijn functie als ambtenaar en dat hij
"uitoefening van het bedrijf van winkelier, welk bedrijf hij
tengevolge van zijn voormelde benoeming gaarne zoo spoedig
mogelijk van de hand wenscht te doen."
Deze benoeming werd jaarlijks verlengd. Maar wegens
gezondheidsredenen nam hij in april 1890 ontslag. Zijn wedde als
secretaris van de militieraad bedroeg f 200,00 per jaar.
Naast zijn werk bij de Provinciale Griffie heeft Johannes Jacobus
Somer, zoals reeds bleek ook een winkel gehad "ter verbetering
zijner middelen van bestaan" zoals hij schrijft in zijn
toestemmingsverzoek in 1871. Zie hieronder bij resoluties.
Zo verhuurde hij eerst een nette gemeubileerde voorkamer met
slaapkamer op één der schoonste standen te Assen,
aan de Noordersingel, in het huis bewoond door Mej. de weduwe A.
Homan. Zelf woonde hij toen met zijn gezin aan de Brinkstraat te
Assen.
Na de ontvangen toestemming van Gedeputeerde Staten om een winkel
te mogen beginnen opent hij op 13 mei 1871 een winkel in "TABAK,
SIGAREN, KOFFIE, THEE en CHOCOLADE, voor de levering waarvan hij
zich beleefd aanbeveelt. J. J. Somer, Singel, ten Noorden van het
paleis van Justitie."
Met deze winkel schijnt hij goede zaken te doen hij biedt o.a.
sigaren per 1000 stuks aan. "SIGAREN MAGAZIJN J. J. Somer
Oostersingel, bericht de ontvangst uit de gerenommeerde fabrieken
van ruime puike sigaren, die tegen zeer billijke prijs bij hem te
bekomen zijn, vanaf f 13,00 tot f 65,00 per 1000. Manilla Cortae
à f 48,00, Manilla Havanna à f 54,00; Porterico
Tabak, aangenaam van smaak en geur à 60 cent per 1/2 kilo
en hoger.
Vanaf 1878 adverteert Johannes Jacobus regelmatig met de levering
van tuinzaden en zaden voor voedergewassen als: Blauwe en gele
Lupinen per 100 kg f 40,00, groote Zweedse en Engelse gele
Koolrapen, Wortelen enz.
Of: J. J. Somer te Assen bericht dat hij weder in het bezit is
van puike Hollandse Tuin-zaden. Voor de levering daarvan zich
aanbevelend, geeft hij de verzekering, dat deze beter aan de
verwachting zullen beantwoorden dan de Buitenlandse zaden die bij
proefneming in 1880 hebben bewezen, dat daarop niet te vertrouwen
is. Prijscouranten gratis te bekomen.
Ook heeft Johannes Jacobus diverse malen functies vervult in het
kerkelijk leven van de Hervormde gemeente van Assen.
Door het kiescollege van de Herv. gemeente wordt hij gekozen tot
ouderling per 1 januari 1883 en is als zodanig aftredend per 1
januari 1887 en van 1890 tot 1896 notabele namens de Nederlandse
Protestantenbond.
Een aardig punt is er nog te melden uit de krant van 15 maart
1864 blad 1:
"Burgemeester en Wethouders van Assen maken bekend dat o.a.
Johannes Jacobus Somer zijn census niet heeft betaald en dat hij
daarom van de lijst der kiezers voor de Tweede Kamer en de
gemeenteraad wordt afgevoerd."
Brief van Johannes van 8 april 1871 aan het College van
Gedeputeerde Staten Drenthe: "Te rade geworden om ter verbetering
zijner middelen van bestaan, eene winkelnering in koloniale waren
te beproeven, neemt de ondergetekende de vrijheid daartoe de
vergunning van het College van Gedeputeerde Staten te vragen. De
adjunct commies der 2e klasse bij het Provinciaal bestuur van
Drenthe."
Brief van Johannes aan Gedeputeerde Staten.
"Edel groot Achtbare Heeren! Geeft met verschuldigde eerbied te
kennen de ondergetekende Johannes Jacobus Somer, adjunct commies
der 1e klas ter provinciale griffie van Drenthe, dat hij bij
besluit van den Heer Commissaris des Konings is benoemd tot
secretaris van de Militieraad in deze provincie voor 1887 met
ingang van 11 februari 1887.
Dat aan hem bij besluit van G. S. van 12 april 1871 no. 34
vergunning is verleend tot de uitoefening van het bedrijf van
winkelier, welk bedrijf hij ingevolge van zijn voormelde
benoeming gaarne zoo spoedig mogelijk van de hand wenscht te
doen;
Redenen waarom hij de vrijheid neemt Uedel Groot achtbaren
beleefd te verzoeken, om, met intrekking der voormelde resolutie
van 12 april 1871 no. 34, aan hem machtiging te verleenen nevens
zijn betrekking van adjunct commies ter Provinciale Griffie, die
van secretaris van de Militieraad in deze provincie te
bekleden.
't Welk doende, Assen den 9 februari 1887."
"De ondergetekende J. J. Somer adjunct commies der 1e klasse ter
provinciale griffie geeft eerbiedig te kennen: dat hij ruim 47
jaren, vanaf 1 april 1851, als ambtenaar ter provinciale griffie
is werkzaam geweest;
dat hij den ouderdom van 65 jaren heeft vervuld en als nu,
volgens artikel 3 der wet van 9 mei 1890 (staatsblad no. 78), na
bekomen ontslag, recht op pensioen heeft, waarvan hij gaarne
gebruik wensch te maken;
Redenen waarom hij Uedel Groot achtbaren beleefd verzoekt hem met
ingang van 1 juli 1898 eervol ontslag uit zijne voormelde
betrekking te willen verleenen.
Assen 9 mei 1898 't welk doende enz. J. J. Somer"
Gedeputeerde Staten besluiten vervolgens:
"Aan den heer J. J. Somer het gevraagde ontslag als adjunct
commies der 1e klasse ter Provinciale Griffie van Drenthe met
ingang van 1 juli 1898 op de meest eervolle wijze te verleenen
onder dank betuiging voor de goede, trouwe en langdurige
diensten, door hem aan de Provincie bewezen.
Extract van deze uitvaardigende aan de belanghebbende, om hem te
strekken tot akte van ontslag."
Op 21 november 1901 verscheen voor notaris van Lier te Assen
Johannes Jacobus Somer, gepensioneerd ambtenaar aan het
provinciaal gouvernement van Drenthe, thans zonder beroep, die
verklaart in het openbaar te willen verkopen de navolgende
percelen allen gelegen te Assen.
De eerste zes percelen schieten op de Molenweg tezamen kadastraal
bekend in sectie I de nummers:
2963, weg, groot 12 ca |
221, wegje, groot 1 are en 14 ca |
222,tuin, groot 6 are en 27 ca |
223, tuin, groot 8 are en 56 ca |
225, tuin, groot 9 are en 59 ca |
224, tuin, groot 20 are 63 ca |
deze percelen zijn verkregen uit de erfenis van de ouders van
Wemeldina Geerts, bij acte van 25 november en 3 december 1851 bij
notaris Herman Hilbert van Lier te Assen. De overige percelen is
door Johannes Jacobus Somer aangekocht bij onderhandse koopakte
van 7 juni 1862 te Assen. Dit betreffen:
Perceel zeven een gedeelte van sectie I no.224 en 225, groot 7
are en 50 ca;
Perceel acht een gedeelte van sectie I no. 224 en 225, groot 8
are en 50 ca.
Op 10 december 1901 vindt de finale veiling plaats waarbij
Johannes Jacobus Somer Roelof Somer heeft gevolmachtigd om voor
hem bovengenoemd percelen op de veiling te verkopen.
Perceel een en twee brengen op f 257,00 |
Perceel drie brengt op f 113,00 |
Perceel vier brengt op f 120,50 |
Perceel vijf, zes, zeven en acht brengen op f 573,00 |
Aan de memorie van successie naar aanleiding van het
overlijden van Johannes Jacobus Somer op 7 febr. 1906, heb ik de
volgende gegevens ontleend.
Baten f 3682,50 en lasten f 117,50.
Ondergetekende Gerke Johannes Somer, oud 39 jaar, commies der
posterijen 1e klas, wonende te Amsterdam, als enig erfgenaam van
Johannes Jacobus Somer verklaart dat de nalatenschap bestaat uit
de helft van de algemene gemeenschap van goederen.
Onroerende goederen Een huis en tuin en erf kadastraal bekend in de gemeente Assen, sectie I nummer 2781 en 2782, Noordersingel, geschat op f 5700,00 |
Roerende lichamelijke goederen geschat op f 450,00 |
Inleg Rijkspostspaarbank f 912,00 |
Nog te ontvangen pensioen f 228,00 |
Totaal f 7465,00 minus begrafeniskosten f 117,50 = f
7247,50.
Waarvan de helft voor de weduwe Wemeldina Geerts
terwijl de andere helft voor Gerke Johannes
Somer is, zijnde f 3623,75.
Roelof Somer voorkoopt daarna als gemachtigde voor Wemeldina
Geerts en Gerke Johannes Somer, het bovengenoemde pand aan Gerson
Levi, veehandelaar voor f 5711,60.
Bij Koninklijk Besluit is pensioen verleend aan W. Geerts, wed.
J. J. Somer, adj. commies 1e klasse ter Provinciale Griffie in
Drenthe, f 404,00.
HOME