Jan Somer en de gasfabriek Coevorden

Een stukje geschiedenis

foto Al rond 1726 ontdekte men dat gas wordt gevormd door fijngestampte steenkool te verwarmen. Tot het eind van de achttiende eeuw werd hier echter geen praktische betekenis aan toegekend. Totdat de Maastrichtenaar Jan Pieter Minckelers de gebruiksmogelijkheden van stadsgas ontdekte. Om de onveiligheid op straat tegen te gaan en de werkdagen te verlengen werd in 1793 het licht op gas uitgevonden. In Nederland werd in 1826 in Amsterdam de eerste gasfabriek opgericht. Snel daarna ontstonden overal in Nederland particuliere gasfabrieken. Bijvoorbeeld in 1847 in Leeuwarden en in 1854 in Groningen. Gemeentes ontfermden zich over de gasbedrijven, waardoor dit nutsbedrijven werden. Hierdoor werd gas voor iedereen betaalbaar.
Bij de exploitatie van een gasfabriek ontstonden in het verleden verontreinigingen ontstaan door lekken vanuit installaties en leidingen en door calamiteiten waarbij bijvoorbeeld vaten met product zijn omgevallen of hebben gelekt. Daarnaast werden afvalproducten zoals teer, sintels en kolengruis vaak gestort op het terrein van de fabriek. De producten die meestal gevonden worden op gasfabriekterreinen zijn polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK), vluchtige aromatische koolwaterstoffen en cyanide. Daarnaast kunnen metaalverontreinigingen zijn ontstaan. Een deel van de verontreinigingen zal zich hechten aan de grond. De locaties op een gasfabrieksterrein waar dit is gebeurd worden de 'brongebieden' van de verontreinigingen genoemd. Een deel van de verontreinigingen met vluchtige aromatische koolwaterstoffen en cyanide lost op in het grondwater en verspreidt zich met dit grondwater.

Het terrein van de gasfabriek in Coevorden, waarvan Jan Somer een tijdje eigenaar en exploitant is geweest - zie onder - wordt thans gesaneerd.
Het schoonmaken van het voormalige gasfabrieksterrein aan de Spoorhavenstraat te Coevorden is noodzakelijk voor de beoogde herontwikkeling van het BOGAS - terrein mogelijk te maken. De sloop van de gebouwen is gestart in maart 2005. Waarna de eerste fase van de sanering ongeveer een half jaar in beslag neemt. Tijdens deze eerste fase wordt circa 10.000 kubieke meter grond ontgraven en een chemisch oxidatiesysteem geïnstalleerd.
In het voorjaar van 2004 hebben de provincie Drenthe, Rendo en de gemeente Coevorden overeenstemming bereikt over de financiering van de sanering van de voormalige gasfabrieklocatie aan de Spoorhavenstraat te Coevorden.

Jan Somer eigenaar en exploitant gasfabriek Coevorden

Wolter Brinkman was tot zijn dood - hij overleed in Groningen op 26 september 1898 - eigenaar en exploitant van de gasfabriek in Coevorden. Zijn erven veilen op 11 februari 1899 de gasfabriek te Coevorden met erf, gashouders, gasleidingen, buizennet, machinerieën, toestellen enz. plus de concessie om als alleen verkoper de straten en stadsgebouwen van Coevorden door middel van gas te verlichten. Deze concessie is geldig tot 1 mei 1903. Daarnaast wordt geveild een woonhuis met schuur, erf open grond naast en ten zuiden van het vorig perceel.
De concessie houdt in dat de houder het volstrekte en uitsluitend recht heeft om de straten en stadsgebouwen van Coevorden door middel van Gas te verlichten voor 2 cent per uur branden van elke lantaarn en gasverlichting aan de gemeentegebouwen en aan particulieren moet worden geleverd voor hoogstens 10 cent per kubieke meter en dat bij niet vernieuwing van het contract het gasbedrijf aan de gemeente moet worden overgedragen voor een door drie deskundigen vast te stellen prijs.
Jan Scholte, molenaar te Coevorden, wonende op de Loo, biedt op deze eerste veiling namens Jan Somer, koperslager uit Assen, voor het eerste perceel, de gasfabriek f 2100,00 en voor perceel 2 het woonhuis enz. f 895,00. Bij de tweede veiling op 25 februari 1899 wordt aan Jan Somer als hoogste bieder de percelen één en twee toegewezen voor een totaal bedrag van f 3326,50 plus f 517,00 voor de aanwezige voorraad steenkool, f 75,00 voor de voorraad cokes en f 20,00 voor de voorraad teer en kalk.
Voor de aankoop van deze onderneming moet Jan Somer geld lenen en hij verklaart op 25 september 1899 dat hij Jan Somer, koperslager te Assen schuldig is een som van f 6000,00 aan de Nationale Hypotheekbank te Amsterdam. Deze schuld is een lening vanaf 15 november 1899 in zes jaar wordt afgelost. Rente 4% en administratie kosten 0,25%. Tot zekerheid en waarborg van de betaling van de hoofdschuld, rente en administratiekosten vestigt Jan Somer een hypotheek op e navolgende hem in volle eigendom toebehorende goederen als:
1. een huis met werkplaats en erf aan de Nieuwe Huizen te Assen, kadastraal aldaar bekend in sectie I nummer 3291 groot 2 are en 28 ca.
2. een huis waarin drie woningen met tuin aan het Noord Willemskanaal Assen, kadastraal in de gemeente Assen bekend sectie I de nummers 3810, 3811 en 3812 alle als huis en erf en de tuin kadastraal bekend in sectie I nummer 3813, totale grootte 6 are en 21 ca.
3. een huis waarin twee woningen aan de Veenestraat te Assen en aldaar kadastraal bekend in sectie I nummer 3864 huis groot 34 ca en sectie I nummer 5048 huis en erf groot 2 are en 29 ca.
Daarnaast heeft hij kapitaal nodig om te investeren en op 3 november 1899 verklaart Jan Somer schuldig te zijn een bedrag van f 2000,00 aan Geertien Schierbeek, weduwe van Roelof Nijenbanning en Albert Nijenbanning, beide landbouwers te Gramsbergen. Deze schuld is een lening waarvoor 4½ % rente moet worden betaald en wel per 1 mei en 1 november. Tot meerdere zekerheid voor deze geldlening verklaart Jan Somer een hypotheek te vestigen op:
de gasfabriek te Coevorden met erf, gashouders, gasleidingen, buizennet, machinerieën, toestellen, straatlantaarns, branders, werktuigen en al hetgeen daartoe feitelijk als door bestemming behoort, speciaal ook de concessie aan de fabriek en tot exploitatie daarvan verbonden ingevolge de overeenkomst met het gemeentebestuur van Coevorden, zijnde het gebouw en annexis, kadastraal bekend in de gemeente Coevorden in sectie D onder nummer 898, groot 2 aren 74 ca.
een woonhuis met schuur, erf en open grond naast en ten zuiden van vorig perceel, kadastraal bekend in de gemeente Coevorden in sectie D nummer 1380, groot 6 aren 32 ca. welke goederen niet met hypotheken ten zijne laste zijn bezwaard en hem in vollen en vrijen eigendom toebehoren ingevolge een koop in publieke veiling volgens akte den 25 februari 1899 voor de ondergetekenden notaris gepasseerd.
Dat er tegen overname van de gasfabriek door particulieren ook bezwaren bestonden blijkt uit gevonden correspondentie in het desbetreffende dossier in het Stadsarchief van Coevorden. In een brief van februari 1899 schrijft een tweetal adviseurs uit Almelo en Zwolle aan Burgemeester en Wethouders van de gemeente Coevorden dat zij aanbevelen de gasfabriek niet langer in handen van particulieren te laten daar en de gemeente en de burgerij, onvoldoende waarborg kunnen krijgen voor een goede en geregelde gasverlichting. Een strenge concessie zou een voor de gemeente te duur contract opleveren en zou voor de burgerij een dure verlichting ten gevolge hebben. Alleen onder beheer der gemeente is het mogelijk de burgerij van goed gas te voorzien.
Mochten deze bezwaren bij Jan Somer al bekend zijn geweest, het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden de gasfabriek te kopen. De gekochte concessie liep tot 1 mei 1903 echter hierin was vastgesteld dat er tijdens de looptijd geen prijsverhogingen mochten worden doorgevoerd. De looptijd van het contract bedroeg 10 jaar en was dus opgesteld in 1893. En in tien jaar kan er veel gebeuren als het om prijzen van grondstoffen e.d. gaat.
Bij de onderhandelingen met de gemeente over de verlenging van de concessie laat Jan Somer zich bijstaan door de directeur van de Gasfabriek in Assen. Deze schrijft een brief aan Burgemeester en Wethouders van Coevorden. Hij meldt daarin dat hij als deskundige Jan Somer terzijde staat bij een eventuele verbouwing van de gasfabriek en zijn aanvraag om een concessie verlenging voor verlichting in de gemeente Coevorden. Hij meldt verder dat hij met één van de adviseurs van de gemeente, de heer Noordhoff, een gesprek heeft gehad. Tijdens dit onderhoud is gebleken dat een bespreking van enige artikelen in bijzijn van allen noodzakelijk is om een spoedige en voor beide partijen bevredigende oplossing te krijgen.
Zijn vraag aan het college is dan ook een dergelijke vergadering te beleggen waarin zowel Jan Somer als hij zullen worden gehoord.
Dat één en ander tot resultaten heeft geleid kan worden afgeleid uit een verzoek van Jan Somer en zijn zoon Gerrit Jan Somer gedaan in januari 1900 aan de gemeenteraad van Coevorden. De vraag is of naast Jan Somer ook Gerrit Jan en zijn rechtverkrijgenden als concessionaris kan worden opgenomen in het contract met de gemeente. Ik laat de inhoud van de brief hier volgen mede vanwege de plechtige en onderdanig stijl van de brief, hetgeen overigens gebruikelijk was in die tijd.

Edelachtbare heren! Geven eerbiedig te kennen de ondergetekenden Jan Somer en zijn zoon Gerrit Jan Somer, de eerste wonende te Assen, de tweede wonende te Coevorden; dat door het Gemeentebestuur te Coevorden aan Jan Somer voornoemd concessie is verleend tot het drijven van de Gasfabriek aldaar; dat de concessionaris daarin wordt bijgestaan door zijn nog minderjarige zoon Gerrit Jan Somer voornoemd; dat laatstgenoemde bij beschikking van den Kantonrechter te Assen dd 3 januari jl. - hierbij ter inzage overlegd - handlichting is verleend tot het sluiten van alle verbintenissen betrekkelijk het exploiteren en zo der Gasfabriek; dat, nu de handlichting is verleend, zij ook gaarne zouden wensen dat de concessie ook ten name van Gerrit Jan Somer werd gesteld, daar hij alsdan als mede concessionaris kan optreden bij gebreke waarvan eventueel moeilijkheden zouden kunnen ontstaan; redenen waarom zij de vrijheid nemen U Edelachtbaren beleefd te verzoeken om de concessie in dien zin te willen wijzigen, dat ze worden verleend in plaatst van Jan Somer alleen - aan Jan Somer en zijn zoon Gerrit Jan Somer of hun rechtverkrijgenden.

De handlichting waarover in dit schrijven sprake is werpt een bijzonder licht over de situatie in het gezin Jan Somer. Uit het vonnis van 3 januari 1900 neem ik het volgende over:
Gehoord de vader en de vier naaste bloed- of aanverwanten van den verzoeker (= Gerrit Jan) omtrent het bij voormeld rekwest gedaan verzoek, te weten:
1. Jan Somer, koperslager, wonende te Assen, vader;
2. Johannes Jacobus Somer, zonder beroep, wonende te Assen, oom van vaderszijde;
3. Roelof Somer, 1e Commies ter Secretarie der gemeente Assen, wonende te Assen, oom van vaderszijde;
4. Gerke Somer, koperslager, wonende te Assen, broeder;
5. Geert Strating, predikant, wonende te Gasselternijveen, gemeente Gasselte, aangehuwde broeder, verschijnende bij zijn mondeling gemachtigde Willem Beekman, deurwaarder, wonende te Assen,
welke met uitzondering van sub 4 gemelde bloedverwant Gerke Somer, koperslager, wonende te Assen, éénparig hebben verklaard van oordeel te zijn dat de ten rekwest gevraagde handlichting behoort te worden verleend, hebbende gemelde Gerke Somer als zijn mening uitgesproken dat de rekwestrant te jong is en te onbekwaam voor gasfitter en niet berekend voor koopman als geen opleiding gehad hebbende en hij op die grond tegen de inwilliging van het gedaan verzoek is.

foto De kantonrechter spreekt uit dat het verzoek om handlichting wordt ingewilligd. Hieronder volgt hetgeen op grond van de verplichte openbaarmaking in de krant werd bekendgemaakt door de griffier mr. N. Pelinck van het Kantongerecht Assen is. Hieruit blijkt wat de werkelijke inhoud van de handlichting is.
De griffier bij het kantongerecht te Assen maakt bij dezen bekend, dat bij beschikking van den kantonrechter te Assen van den derden januari 1900 aan GERRIT JAN SOMER, wonende te Assen, verblijvende te Coevorden, minderjarige zoon van JAN SOMER en JOHANNA JACOBA van BARRELO, beide wonende te Assen, is verleend HANDLICHTING tot het sluiten van alle verbintenissen betrekkelijk het exploiteren van ene Gasfabriek te Coevorden, het drijven van handel in aanverwante artikelen en het uitoefenen van het beroep van Gasfitter, met het recht grondstoffen en materialen in te kopen en te verkopen, betalingen te doen, gelden in ontvangst te nemen, daarvan te kwiteren, over de inkomsten te beschikken, concessies aan te gaan, speciaal met de gemeente Coevorden over de levering van gas aan die Gemeente, aannemingen te doen en over te dragen, contracten van diensten en werkverrichtingen te sluiten en alles te doen hetgeen voor de uitoefening van één en ander noodzakelijk is, behoudens de uitzondering bedoeld in het laatste gedeelte van het 2e lid van het gewijzigde artikel 484 van het Burgerlijk Wetboek. Na deze kleine excursie weer terug naar het verzoek aan de gemeente Coevorden om Gerrit Jan Somer als mede concessionaris op te nemen. Hierop wordt door de Gemeenteraad van Coevorden in haar vergadering van 6 februari 1900 in positieve zin beslist.
Kort daarop in april 1900 richten Jan Somer en zijn zoon zich opnieuw tot de raad van de gemeente Coevorden. Zij zien zich genoodzaakt vanwege de enorme stijging der steenkolen prijzen de gasprijs te verhogen. Zij willen de gasprijs verhogen tot 10 cent per kubiek meter en voor het branden van de gaslantaarns de prijs stellen op 2¼ cent voor ieder uur branden en wel met ingang van 1 juni 1900.
Zij spreken de hoop uit dat de verhoging slechts tijdelijk zal zijn en zullen de prijs direct verlagen wanneer de prijs van de steenkolen zal dalen.
In de raadsvergadering van 15 mei 1900 besluit de raad naar aanleiding van dit verzoek om de gasprijs voor particulieren te verhogen van 8 cent naar 9 cent en voor de straatlantaarns van 1¾ cent naar 2 cent per uur.
Gerrit Jan Somer was directeur van de gasfabriek en zijn vader Jan Somer bleef als koperslager in Assen zijn bedrijf uitoefenen. Daarnaast werkte nog bij de gasfabriek in Coevorden als fitter de Assenaar de heer G. Jobing. Nadat de fabriek werd verkocht - zie onder - is hij vertrokken naar Vlaardingen en werd in 1907 tot baas fitter aan de gemeente gasfabriek te Huizen benoemd.

Dan komt Jan Somer in oktober 1900 te overlijden. Na de boedelscheiding verkopen Johanna Jacoba van Barrelo en Gerrit Jan Somer de gasfabriek en toebehoren te Coevorden op 22 februari 1902. De akte begint aldus:
"Verkopers zijn Johanna Jacoba van Barrelo, koopvrouw, wonende te Assen en Gerrit Jan Somer, gasfabrikant te Coevorden, ten deze meewerkende tot de voorgenomen verkopen voor zover mede aanspraak hebbende op de concessie aan het te verkopen goed.
De koper van de gasfabriek met toebehoren zal verplicht zijn bij de aankoop over te nemen:
1. de gasmeters die in verschillende woningen in Coevorden in gebruik zijn, te weten 140 voor f 1100,00;
2. de gaslantaarns, branders en ander materiaal voor de straatverlichting voor f 600,00 de zogenaamde losse inventaris van de fabriek, snel snij-ijzers, pijpen, bankschroeven koperslagers gereedschap enz. voor f 250,00;
3. voorraad steenkolen, cokes, gaskalk, teer enz voor een prijs te bepalen op de dag van de overname."
Perceel één bestaande uit de gasfabriek enz. kadastraal bekend in de gemeente Coevorden sectie D 1556, groot 7 aren en 8 ca wordt gekocht voor de prijs van f 4425,00 door de heer Joan Anthonius Joseph Trip voor zich en als mondeling gemachtigde van de heren Theodoor Thijssen, tailleur en Salomon Joël Vos, koopman allen te Coevorden.
Het perceel twee bestaande uit een woning, schuur en bijgelegen grond kadastraal bekend in Coevorden sectie D 1555 groot 1 are en 50 ca. brengt op f 2000,00 en is gekocht door de heer Hendrik Weggeman van Tarel, grondeigenaar wonende te Coevorden.
In de telefoongids van 1915 van Coevorden staat o.a. vermeld een Th. Thijssen, Confectiemagazijn Gasfabriek, Bentheimerstraat en een S. Vos Jzn. aan de Stationstraat die koopman is.

Chronologie van de gasfabriek Coevorden.

1862 In Coevorden komt een gasfabriek. De concessionaris is de heer Dommers.
Nu krijgt Coevorden gaslicht.
1885 De heer Dommers draagt de fabriek over aan de heer v.d. Lely.
1888 Er wordt een nieuwe gasconcessie afgesloten met de heer Snellebrand.
1893 De heer Brinkman neemt de fabriek over.
1899 De heer Somer wordt de nieuwe eigenaar van de gasfabriek.
1902 Thijssen en Vos nemen de gasfabriek over van de heer Somer.
1906 De heer Vos stapt uit de gasfabriek.
1910 Coevorden krijgt de mogelijkheid om elektriciteit in de stad te krijgen,
dit kon echter door concessionele omstandigheden niet.
1914 De WO I breekt uit, een donkere periode in Coevorden.
1919 1 mei, Coevorden heeft weer een volop brandende verlichting.
1922 1 mei, Coevorden neemt het definitieve besluit voor de elektrificatie.
1923 28 september, de gaslantaarns moeten verwijderd worden.

In 1899 wordt de heer Somer dus de eigenaar. Somer zou er ook maar korte tijd plezier van hebben, want in 1902 moet hij de fabriek om financiële en gezondheidsredenen verkopen. De kopers zijn de heren Thijssen en Vos.
Deze snel op elkaar volgende eigenaarwisselingen, hebben een slechte invloed gehad op de openbare gasvoorziening. Het kwam voor dat bij een verkoop de fabriek soms enkele maanden stil lag. Ook de fabriek zelf was verpauperd, de heren Thijssen en Vos moesten de fabriek grondig herstellen (nb. in de advertentie in de PDAC van 17 februari 1902, waarin de verkoop van de gasfabriek wordt aangekondigd ,wordt gemeld dat onlangs een nieuwe gashouder is gebouwd). Ze hebben o.a. een nieuw zuivelhuis gebouwd, wat de kwaliteit van het gas zeer ten goede kwam en ze hebben de ovens en retorten vernieuwd. Nu breekt er een tijd van continuïteit aan, zowel voor de fabriek als voor de straatverlichting.

Deze gegevens gaan ervan uit dat Gerrit Jan Somer de eigenaar is geweest van de gasfabriek en het overlijden van Jan Somer wordt niet gememoreerd. Bij de verkoop van de gasfabriek blijkt uit de notarisakte dat ook Johanna Jacoba van Barrelo eigenaresse is.

Gerrit Jan Somer 1881 - 1919

Omdat Gerrit Jan een belangrijke rol heeft gespeeld als directeur en gasfabrikant volgen hier voor zover bekend meer gegevens over hem.
Hij is geboren op 28 november 1881 in Assen en overleed na een langdurige ziekte op 10 augustus 1919 in Baarn, 37 jaar oud. Gerrit Jan trouwde met Petronella van der Meij.
Petronella is geboren in 1888 in Lisse en overleed op 9 september 1930 in Wassenaar, 42 jaar oud. zij hadden 1 dochtertje Johanna Jacoba Somer.

Na de lagere school gaat Gerrit Jan in 1895 naar het Gymnasium in Assen. In 1898 wordt hij bevorderd naar de 3e klas. Tijdens het schooljaar 1898/1899 gaat hij naar Coevorden en wordt daar gasfabrikant. Nog geen 18 jaar oud.
Hij verblijft van 10 maart 1899 tot 8 april 1902 in Coevorden en komt dan terug in Assen. Hij geeft op als beroep gasfabrikant.
Uit een bericht in de PDAC van 19 augustus 1902 onder Assen blijkt dat hij tot tijdelijk opzichter is benoemd bij de Gemeentelijke gas- en waterleiding te Winschoten.
Dan gaat hij op 6 januari 1904 naar Groningen. Hij gaat daar werken in de gasfabriek van Groningen en wordt daar eerste opzichter. Vervolgens solliciteert hij naar de functie van directeur van de nieuw te stichten gasfabriek in Lisse en komt voor op de voordracht. In dit zelfde bericht wordt vermeld "dat onder leiding van de heer Somer zaterdag de Gasfabriek te Leeuwarderadeel werd geopend en in bedrijf gesteld. Een kleine maand later wordt vermeld dat de heer G. J. Somer, vroeger te Assen, eerste opzichter aan de gasfabriek alhier (=Groningen), heden door de gemeenteraad van Lisse is benoemd tot directeur van de op te richten gasfabriek aldaar. De bouw van die fabriek is aanbesteed voor f 1068978,00. De heer Somer wordt belast met de leiding van de bouw en zal daarom reeds op 2 april a.s. in functie treden."
Uit opgevraagde informatie van de Gemeente Lisse blijkt dat hij aldaar als directeur van de gasfabriek te Lisse per 1 november 1913 ontslag heeft genomen wegens gezondheidsredenen.

Wanneer ik het geheel van de geschiedenis rondom de gasfabriek en het overlijden van Jan Somer overzie dan is er een aantal zaken die opvallen.
a. 3 januari 1900: Gerke Somer spreekt zich onomwonden uit tegen de handlichting van zijn broer Gerrit Jan Somer.
b. 10 oktober 1900: Gerke Somer was niet aanwezig bij de boedelbeschrijving en had zijn zwager Geert Strating gemachtigd namens hem te handelen.
c. 17 mei 1901: ook bij de akte van scheiding is Gerke Somer niet aanwezig en is zijn zwager opnieuw door hem gemachtigd en hij verklaart dat hij het hem toekomende bedrag inmiddels heeft ontvangen. Deze scheiding vindt plaats in aanwezigheid van de kantonrechter uit Assen en de onroerende goederen zijn geschat door Hendrik de Vries, timmerman, Harco Winters, timmerman en Teunis Strating, houder van de Bank van Lening, als deskundigen daartoe door belanghebbenden benoemd en beëdigd door de heer Rechter van het Kanton Assen en de heer Rechter van het Kanton Emmen.

Al hoewel verder geen feiten bekend zijn ligt het voor de hand vast te stellen dat Gerke Somer boos is over de ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden. Hij had kennelijk voor zichzelf de functie bij de gasfabriek in Coevorden gedacht. Het had m.i. ook voor de hand gelegen. Waarom dit gebeurd is is onbegrijpelijk, te meer daar Gerrit Jan Somer nog geen 18 jaar was toen hij directeur werd en zo van het Gymnasium werd gehaald.
Gerke Somer had daarentegen een gedegen opleiding gehad in het gasvak. O.a. in Almelo en Arnhem. Deze frustratie bij Gerke Somer werkt dan kennelijk door in het niet aanwezig willen zijn bij de noodzakelijk wettelijke verplichtingen die moeten plaats vinden. Dit alles neemt niet weg dat Gerrit Jan Somer wel degelijk capaciteiten bleek te bezitten voor het runnen van een gasfabriek hetgeen o.a. kan blijken uit zijn korte geschetste levensloop.


HOME