Jan Somer en de gasfabriek Coevorden
Een stukje geschiedenis

Al rond 1726 ontdekte men dat gas wordt
gevormd door fijngestampte steenkool te verwarmen. Tot het eind
van de achttiende eeuw werd hier echter geen praktische betekenis
aan toegekend. Totdat de Maastrichtenaar Jan Pieter Minckelers de
gebruiksmogelijkheden van stadsgas ontdekte. Om de onveiligheid
op straat tegen te gaan en de werkdagen te verlengen werd in 1793
het licht op gas uitgevonden. In Nederland werd in 1826 in
Amsterdam de eerste gasfabriek opgericht. Snel daarna ontstonden
overal in Nederland particuliere gasfabrieken. Bijvoorbeeld in
1847 in Leeuwarden en in 1854 in Groningen. Gemeentes ontfermden
zich over de gasbedrijven, waardoor dit nutsbedrijven werden.
Hierdoor werd gas voor iedereen betaalbaar.
Bij de exploitatie van een gasfabriek ontstonden in het verleden
verontreinigingen ontstaan door lekken vanuit installaties en
leidingen en door calamiteiten waarbij bijvoorbeeld vaten met
product zijn omgevallen of hebben gelekt. Daarnaast werden
afvalproducten zoals teer, sintels en kolengruis vaak gestort op
het terrein van de fabriek. De producten die meestal gevonden
worden op gasfabriekterreinen zijn polycyclische aromatische
koolwaterstoffen (PAK), vluchtige aromatische koolwaterstoffen en
cyanide. Daarnaast kunnen metaalverontreinigingen zijn ontstaan.
Een deel van de verontreinigingen zal zich hechten aan de grond.
De locaties op een gasfabrieksterrein waar dit is gebeurd worden
de 'brongebieden' van de verontreinigingen genoemd. Een deel van
de verontreinigingen met vluchtige aromatische koolwaterstoffen
en cyanide lost op in het grondwater en verspreidt zich met dit
grondwater.
Het terrein van de gasfabriek in Coevorden, waarvan Jan Somer een
tijdje eigenaar en exploitant is geweest - zie onder - wordt
thans gesaneerd.
Het schoonmaken van het voormalige gasfabrieksterrein aan de
Spoorhavenstraat te Coevorden is noodzakelijk voor de beoogde
herontwikkeling van het BOGAS - terrein mogelijk te maken. De
sloop van de gebouwen is gestart in maart 2005. Waarna de eerste
fase van de sanering ongeveer een half jaar in beslag neemt.
Tijdens deze eerste fase wordt circa 10.000 kubieke meter grond
ontgraven en een chemisch oxidatiesysteem
geïnstalleerd.
In het voorjaar van 2004 hebben de provincie Drenthe, Rendo en de
gemeente Coevorden overeenstemming bereikt over de financiering
van de sanering van de voormalige gasfabrieklocatie aan de
Spoorhavenstraat te Coevorden.
Jan Somer eigenaar en exploitant gasfabriek Coevorden
Wolter Brinkman was tot zijn dood - hij overleed in Groningen
op 26 september 1898 - eigenaar en exploitant van de gasfabriek
in Coevorden. Zijn erven veilen op 11 februari 1899 de gasfabriek
te Coevorden met erf, gashouders, gasleidingen, buizennet,
machinerieën, toestellen enz. plus de concessie om als
alleen verkoper de straten en stadsgebouwen van Coevorden door
middel van gas te verlichten. Deze concessie is geldig tot 1 mei
1903. Daarnaast wordt geveild een woonhuis met schuur, erf open
grond naast en ten zuiden van het vorig perceel.
De concessie houdt in dat de houder het volstrekte en uitsluitend
recht heeft om de straten en stadsgebouwen van Coevorden door
middel van Gas te verlichten voor 2 cent per uur branden van elke
lantaarn en gasverlichting aan de gemeentegebouwen en aan
particulieren moet worden geleverd voor hoogstens 10 cent per
kubieke meter en dat bij niet vernieuwing van het contract het
gasbedrijf aan de gemeente moet worden overgedragen voor een door
drie deskundigen vast te stellen prijs.
Jan Scholte, molenaar te Coevorden, wonende op de Loo, biedt op
deze eerste veiling namens Jan Somer, koperslager uit Assen, voor
het eerste perceel, de gasfabriek f 2100,00 en voor perceel 2 het
woonhuis enz. f 895,00. Bij de tweede veiling op 25 februari 1899
wordt aan Jan Somer als hoogste bieder de percelen
één en twee toegewezen voor een totaal bedrag van f
3326,50 plus f 517,00 voor de aanwezige voorraad steenkool, f
75,00 voor de voorraad cokes en f 20,00 voor de voorraad teer en
kalk.
Voor de aankoop van deze onderneming moet Jan Somer geld lenen en
hij verklaart op 25 september 1899 dat hij Jan Somer, koperslager
te Assen schuldig is een som van f 6000,00 aan de Nationale
Hypotheekbank te Amsterdam. Deze schuld is een lening vanaf 15
november 1899 in zes jaar wordt afgelost. Rente 4% en
administratie kosten 0,25%. Tot zekerheid en waarborg van de
betaling van de hoofdschuld, rente en administratiekosten vestigt
Jan Somer een hypotheek op e navolgende hem in volle eigendom
toebehorende goederen als:
1. een huis met werkplaats en erf aan de Nieuwe Huizen te Assen,
kadastraal aldaar bekend in sectie I nummer 3291 groot 2 are en
28 ca.
2. een huis waarin drie woningen met tuin aan het Noord
Willemskanaal Assen, kadastraal in de gemeente Assen bekend
sectie I de nummers 3810, 3811 en 3812 alle als huis en erf en de
tuin kadastraal bekend in sectie I nummer 3813, totale grootte 6
are en 21 ca.
3. een huis waarin twee woningen aan de Veenestraat te Assen en
aldaar kadastraal bekend in sectie I nummer 3864 huis groot 34 ca
en sectie I nummer 5048 huis en erf groot 2 are en 29 ca.
Daarnaast heeft hij kapitaal nodig om te investeren en op 3
november 1899 verklaart Jan Somer schuldig te zijn een bedrag van
f 2000,00 aan Geertien Schierbeek, weduwe van Roelof Nijenbanning
en Albert Nijenbanning, beide landbouwers te Gramsbergen. Deze
schuld is een lening waarvoor 4½ % rente moet worden
betaald en wel per 1 mei en 1 november. Tot meerdere zekerheid
voor deze geldlening verklaart Jan Somer een hypotheek te
vestigen op:
de gasfabriek te Coevorden met erf, gashouders, gasleidingen,
buizennet, machinerieën, toestellen, straatlantaarns,
branders, werktuigen en al hetgeen daartoe feitelijk als door
bestemming behoort, speciaal ook de concessie aan de fabriek en
tot exploitatie daarvan verbonden ingevolge de overeenkomst met
het gemeentebestuur van Coevorden, zijnde het gebouw en annexis,
kadastraal bekend in de gemeente Coevorden in sectie D onder
nummer 898, groot 2 aren 74 ca.
een woonhuis met schuur, erf en open grond naast en ten zuiden
van vorig perceel, kadastraal bekend in de gemeente Coevorden in
sectie D nummer 1380, groot 6 aren 32 ca. welke goederen niet met
hypotheken ten zijne laste zijn bezwaard en hem in vollen en
vrijen eigendom toebehoren ingevolge een koop in publieke veiling
volgens akte den 25 februari 1899 voor de ondergetekenden notaris
gepasseerd.
Dat er tegen overname van de gasfabriek door particulieren ook
bezwaren bestonden blijkt uit gevonden correspondentie in het
desbetreffende dossier in het Stadsarchief van Coevorden. In een
brief van februari 1899 schrijft een tweetal adviseurs uit Almelo
en Zwolle aan Burgemeester en Wethouders van de gemeente
Coevorden dat zij aanbevelen de gasfabriek niet langer in handen
van particulieren te laten daar en de gemeente en de burgerij,
onvoldoende waarborg kunnen krijgen voor een goede en geregelde
gasverlichting. Een strenge concessie zou een voor de gemeente te
duur contract opleveren en zou voor de burgerij een dure
verlichting ten gevolge hebben. Alleen onder beheer der gemeente
is het mogelijk de burgerij van goed gas te voorzien.
Mochten deze bezwaren bij Jan Somer al bekend zijn geweest, het
heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden de gasfabriek te
kopen. De gekochte concessie liep tot 1 mei 1903 echter hierin
was vastgesteld dat er tijdens de looptijd geen prijsverhogingen
mochten worden doorgevoerd. De looptijd van het contract bedroeg
10 jaar en was dus opgesteld in 1893. En in tien jaar kan er veel
gebeuren als het om prijzen van grondstoffen e.d. gaat.
Bij de onderhandelingen met de gemeente over de verlenging van de
concessie laat Jan Somer zich bijstaan door de directeur van de
Gasfabriek in Assen. Deze schrijft een brief aan Burgemeester en
Wethouders van Coevorden. Hij meldt daarin dat hij als deskundige
Jan Somer terzijde staat bij een eventuele verbouwing van de
gasfabriek en zijn aanvraag om een concessie verlenging voor
verlichting in de gemeente Coevorden. Hij meldt verder dat hij
met één van de adviseurs van de gemeente, de heer
Noordhoff, een gesprek heeft gehad. Tijdens dit onderhoud is
gebleken dat een bespreking van enige artikelen in bijzijn van
allen noodzakelijk is om een spoedige en voor beide partijen
bevredigende oplossing te krijgen.
Zijn vraag aan het college is dan ook een dergelijke vergadering
te beleggen waarin zowel Jan Somer als hij zullen worden
gehoord.
Dat één en ander tot resultaten heeft geleid kan
worden afgeleid uit een verzoek van Jan Somer en zijn zoon Gerrit
Jan Somer gedaan in januari 1900 aan de gemeenteraad van
Coevorden. De vraag is of naast Jan Somer ook Gerrit Jan en zijn
rechtverkrijgenden als concessionaris kan worden opgenomen in het
contract met de gemeente. Ik laat de inhoud van de brief hier
volgen mede vanwege de plechtige en onderdanig stijl van de
brief, hetgeen overigens gebruikelijk was in die tijd.
Edelachtbare heren! Geven eerbiedig te kennen de
ondergetekenden Jan Somer en zijn zoon Gerrit Jan Somer, de
eerste wonende te Assen, de tweede wonende te Coevorden; dat door
het Gemeentebestuur te Coevorden aan Jan Somer voornoemd
concessie is verleend tot het drijven van de Gasfabriek aldaar;
dat de concessionaris daarin wordt bijgestaan door zijn nog
minderjarige zoon Gerrit Jan Somer voornoemd; dat laatstgenoemde
bij beschikking van den Kantonrechter te Assen dd 3 januari jl. -
hierbij ter inzage overlegd - handlichting is verleend tot het
sluiten van alle verbintenissen betrekkelijk het exploiteren en
zo der Gasfabriek; dat, nu de handlichting is verleend, zij ook
gaarne zouden wensen dat de concessie ook ten name van Gerrit Jan
Somer werd gesteld, daar hij alsdan als mede concessionaris kan
optreden bij gebreke waarvan eventueel moeilijkheden zouden
kunnen ontstaan; redenen waarom zij de vrijheid nemen U
Edelachtbaren beleefd te verzoeken om de concessie in dien zin te
willen wijzigen, dat ze worden verleend in plaatst van Jan Somer
alleen - aan Jan Somer en zijn zoon Gerrit Jan Somer of hun
rechtverkrijgenden.
De handlichting waarover in dit schrijven sprake is werpt een
bijzonder licht over de situatie in het gezin Jan Somer. Uit het
vonnis van 3 januari 1900 neem ik het volgende over:
Gehoord de vader en de vier naaste bloed- of aanverwanten van den
verzoeker (= Gerrit Jan) omtrent het bij voormeld rekwest gedaan
verzoek, te weten:
1. Jan Somer, koperslager, wonende te Assen, vader;
2. Johannes Jacobus Somer, zonder beroep, wonende te Assen, oom
van vaderszijde;
3. Roelof Somer, 1e Commies ter Secretarie der gemeente Assen,
wonende te Assen, oom van vaderszijde;
4. Gerke Somer, koperslager, wonende te Assen, broeder;
5. Geert Strating, predikant, wonende te Gasselternijveen,
gemeente Gasselte, aangehuwde broeder, verschijnende bij zijn
mondeling gemachtigde Willem Beekman, deurwaarder, wonende te
Assen,
welke met uitzondering van sub 4 gemelde bloedverwant Gerke
Somer, koperslager, wonende te Assen, éénparig
hebben verklaard van oordeel te zijn dat de ten rekwest gevraagde
handlichting behoort te worden verleend, hebbende gemelde Gerke
Somer als zijn mening uitgesproken dat de rekwestrant te jong is
en te onbekwaam voor gasfitter en niet berekend voor koopman als
geen opleiding gehad hebbende en hij op die grond tegen de
inwilliging van het gedaan verzoek is.
De kantonrechter spreekt uit dat het
verzoek om handlichting wordt ingewilligd. Hieronder volgt
hetgeen op grond van de verplichte openbaarmaking in de krant
werd bekendgemaakt door de griffier mr. N. Pelinck van het
Kantongerecht Assen is. Hieruit blijkt wat de werkelijke inhoud
van de handlichting is.
De griffier bij het kantongerecht te Assen maakt bij dezen
bekend, dat bij beschikking van den kantonrechter te Assen van
den derden januari 1900 aan GERRIT JAN SOMER, wonende te Assen,
verblijvende te Coevorden, minderjarige zoon van JAN SOMER en
JOHANNA JACOBA van BARRELO, beide wonende te Assen, is verleend
HANDLICHTING tot het sluiten van alle verbintenissen betrekkelijk
het exploiteren van ene Gasfabriek te Coevorden, het drijven van
handel in aanverwante artikelen en het uitoefenen van het beroep
van Gasfitter, met het recht grondstoffen en materialen in te
kopen en te verkopen, betalingen te doen, gelden in ontvangst te
nemen, daarvan te kwiteren, over de inkomsten te beschikken,
concessies aan te gaan, speciaal met de gemeente Coevorden over
de levering van gas aan die Gemeente, aannemingen te doen en over
te dragen, contracten van diensten en werkverrichtingen te
sluiten en alles te doen hetgeen voor de uitoefening van
één en ander noodzakelijk is, behoudens de
uitzondering bedoeld in het laatste gedeelte van het 2e lid van
het gewijzigde artikel 484 van het Burgerlijk Wetboek. Na deze
kleine excursie weer terug naar het verzoek aan de gemeente
Coevorden om Gerrit Jan Somer als mede concessionaris op te
nemen. Hierop wordt door de Gemeenteraad van Coevorden in haar
vergadering van 6 februari 1900 in positieve zin beslist.
Kort daarop in april 1900 richten Jan Somer en zijn zoon zich
opnieuw tot de raad van de gemeente Coevorden. Zij zien zich
genoodzaakt vanwege de enorme stijging der steenkolen prijzen de
gasprijs te verhogen. Zij willen de gasprijs verhogen tot 10 cent
per kubiek meter en voor het branden van de gaslantaarns de prijs
stellen op 2¼ cent voor ieder uur branden en wel met
ingang van 1 juni 1900.
Zij spreken de hoop uit dat de verhoging slechts tijdelijk zal
zijn en zullen de prijs direct verlagen wanneer de prijs van de
steenkolen zal dalen.
In de raadsvergadering van 15 mei 1900 besluit de raad naar
aanleiding van dit verzoek om de gasprijs voor particulieren te
verhogen van 8 cent naar 9 cent en voor de straatlantaarns van
1¾ cent naar 2 cent per uur.
Gerrit Jan Somer was directeur van de gasfabriek en zijn vader
Jan Somer bleef als koperslager in Assen zijn bedrijf uitoefenen.
Daarnaast werkte nog bij de gasfabriek in Coevorden als fitter de
Assenaar de heer G. Jobing. Nadat de fabriek werd verkocht - zie
onder - is hij vertrokken naar Vlaardingen en werd in 1907 tot
baas fitter aan de gemeente gasfabriek te Huizen benoemd.
Dan komt Jan Somer in oktober 1900 te overlijden. Na de
boedelscheiding verkopen Johanna Jacoba van Barrelo en Gerrit Jan
Somer de gasfabriek en toebehoren te Coevorden op 22 februari
1902. De akte begint aldus:
"Verkopers zijn Johanna Jacoba van Barrelo, koopvrouw, wonende te
Assen en Gerrit Jan Somer, gasfabrikant te Coevorden, ten deze
meewerkende tot de voorgenomen verkopen voor zover mede aanspraak
hebbende op de concessie aan het te verkopen goed.
De koper van de gasfabriek met toebehoren zal verplicht zijn bij
de aankoop over te nemen:
1. de gasmeters die in verschillende woningen in Coevorden in
gebruik zijn, te weten 140 voor f 1100,00;
2. de gaslantaarns, branders en ander materiaal voor de
straatverlichting voor f 600,00 de zogenaamde losse inventaris
van de fabriek, snel snij-ijzers, pijpen, bankschroeven
koperslagers gereedschap enz. voor f 250,00;
3. voorraad steenkolen, cokes, gaskalk, teer enz voor een prijs
te bepalen op de dag van de overname."
Perceel één bestaande uit de gasfabriek enz.
kadastraal bekend in de gemeente Coevorden sectie D 1556, groot 7
aren en 8 ca wordt gekocht voor de prijs van f 4425,00 door de
heer Joan Anthonius Joseph Trip voor zich en als mondeling
gemachtigde van de heren Theodoor Thijssen, tailleur en Salomon
Joël Vos, koopman allen te Coevorden.
Het perceel twee bestaande uit een woning, schuur en bijgelegen
grond kadastraal bekend in Coevorden sectie D 1555 groot 1 are en
50 ca. brengt op f 2000,00 en is gekocht door de heer Hendrik
Weggeman van Tarel, grondeigenaar wonende te Coevorden.
In de telefoongids van 1915 van Coevorden staat o.a. vermeld een
Th. Thijssen, Confectiemagazijn Gasfabriek, Bentheimerstraat en
een S. Vos Jzn. aan de Stationstraat die koopman is.
Chronologie van de gasfabriek Coevorden.
1862 |
In Coevorden komt een gasfabriek. De concessionaris is de
heer Dommers.
Nu krijgt Coevorden gaslicht. |
1885 |
De heer Dommers draagt de fabriek over aan de heer v.d.
Lely. |
1888 |
Er wordt een nieuwe gasconcessie afgesloten met de heer
Snellebrand. |
1893 |
De heer Brinkman neemt de fabriek over. |
1899 |
De heer Somer wordt de nieuwe eigenaar van de
gasfabriek. |
1902 |
Thijssen en Vos nemen de gasfabriek over van de heer
Somer. |
1906 |
De heer Vos stapt uit de gasfabriek. |
1910 |
Coevorden krijgt de mogelijkheid om elektriciteit in de stad
te krijgen,
dit kon echter door concessionele omstandigheden
niet. |
1914 |
De WO I breekt uit, een donkere periode in Coevorden. |
1919 |
1 mei, Coevorden heeft weer een volop brandende
verlichting. |
1922 |
1 mei, Coevorden neemt het definitieve besluit voor de
elektrificatie. |
1923 |
28 september, de gaslantaarns moeten verwijderd worden. |
In 1899 wordt de heer Somer dus de eigenaar. Somer zou er ook
maar korte tijd plezier van hebben, want in 1902 moet hij de
fabriek om financiële en gezondheidsredenen verkopen. De
kopers zijn de heren Thijssen en Vos.
Deze snel op elkaar volgende eigenaarwisselingen, hebben een
slechte invloed gehad op de openbare gasvoorziening. Het kwam
voor dat bij een verkoop de fabriek soms enkele maanden stil lag.
Ook de fabriek zelf was verpauperd, de heren Thijssen en Vos
moesten de fabriek grondig herstellen (nb. in de advertentie in
de PDAC van 17 februari 1902, waarin de verkoop van de gasfabriek
wordt aangekondigd ,wordt gemeld dat onlangs een nieuwe gashouder
is gebouwd). Ze hebben o.a. een nieuw zuivelhuis gebouwd, wat de
kwaliteit van het gas zeer ten goede kwam en ze hebben de ovens
en retorten vernieuwd. Nu breekt er een tijd van
continuïteit aan, zowel voor de fabriek als voor de
straatverlichting.
Deze gegevens gaan ervan uit dat Gerrit Jan Somer de eigenaar is
geweest van de gasfabriek en het overlijden van Jan Somer wordt
niet gememoreerd. Bij de verkoop van de gasfabriek blijkt uit de
notarisakte dat ook Johanna Jacoba van Barrelo eigenaresse
is.
Gerrit Jan Somer 1881 - 1919
Omdat Gerrit Jan een belangrijke rol heeft gespeeld als
directeur en gasfabrikant volgen hier voor zover bekend meer
gegevens over hem.
Hij is geboren op 28 november 1881 in Assen en overleed na een
langdurige ziekte op 10 augustus 1919 in Baarn, 37 jaar oud.
Gerrit Jan trouwde met Petronella van der Meij.
Petronella is geboren in 1888 in Lisse en overleed op 9 september
1930 in Wassenaar, 42 jaar oud. zij hadden 1 dochtertje Johanna
Jacoba Somer.
Na de lagere school gaat Gerrit Jan in 1895 naar het Gymnasium in
Assen. In 1898 wordt hij bevorderd naar de 3e klas. Tijdens het
schooljaar 1898/1899 gaat hij naar Coevorden en wordt daar
gasfabrikant. Nog geen 18 jaar oud.
Hij verblijft van 10 maart 1899 tot 8 april 1902 in Coevorden en
komt dan terug in Assen. Hij geeft op als beroep
gasfabrikant.
Uit een bericht in de PDAC van 19 augustus 1902 onder Assen
blijkt dat hij tot tijdelijk opzichter is benoemd bij de
Gemeentelijke gas- en waterleiding te Winschoten.
Dan gaat hij op 6 januari 1904 naar Groningen. Hij gaat daar
werken in de gasfabriek van Groningen en wordt daar eerste
opzichter. Vervolgens solliciteert hij naar de functie van
directeur van de nieuw te stichten gasfabriek in Lisse en komt
voor op de voordracht. In dit zelfde bericht wordt vermeld "dat
onder leiding van de heer Somer zaterdag de Gasfabriek te
Leeuwarderadeel werd geopend en in bedrijf gesteld. Een kleine
maand later wordt vermeld dat de heer G. J. Somer, vroeger te
Assen, eerste opzichter aan de gasfabriek alhier (=Groningen),
heden door de gemeenteraad van Lisse is benoemd tot directeur van
de op te richten gasfabriek aldaar. De bouw van die fabriek is
aanbesteed voor f 1068978,00. De heer Somer wordt belast met de
leiding van de bouw en zal daarom reeds op 2 april a.s. in
functie treden."
Uit opgevraagde informatie van de Gemeente Lisse blijkt dat hij
aldaar als directeur van de gasfabriek te Lisse per 1 november
1913 ontslag heeft genomen wegens gezondheidsredenen.
Wanneer ik het geheel van de geschiedenis rondom de gasfabriek en
het overlijden van Jan Somer overzie dan is er een aantal zaken
die opvallen.
a. 3 januari 1900: Gerke Somer spreekt zich onomwonden uit tegen
de handlichting van zijn broer Gerrit Jan Somer.
b. 10 oktober 1900: Gerke Somer was niet aanwezig bij de
boedelbeschrijving en had zijn zwager Geert Strating gemachtigd
namens hem te handelen.
c. 17 mei 1901: ook bij de akte van scheiding is Gerke Somer niet
aanwezig en is zijn zwager opnieuw door hem gemachtigd en hij
verklaart dat hij het hem toekomende bedrag inmiddels heeft
ontvangen. Deze scheiding vindt plaats in aanwezigheid van de
kantonrechter uit Assen en de onroerende goederen zijn geschat
door Hendrik de Vries, timmerman, Harco Winters, timmerman en
Teunis Strating, houder van de Bank van Lening, als deskundigen
daartoe door belanghebbenden benoemd en beëdigd door de heer
Rechter van het Kanton Assen en de heer Rechter van het Kanton
Emmen.
Al hoewel verder geen feiten bekend zijn ligt het voor de hand
vast te stellen dat Gerke Somer boos is over de ontwikkelingen
die hebben plaatsgevonden. Hij had kennelijk voor zichzelf de
functie bij de gasfabriek in Coevorden gedacht. Het had m.i. ook
voor de hand gelegen. Waarom dit gebeurd is is onbegrijpelijk, te
meer daar Gerrit Jan Somer nog geen 18 jaar was toen hij
directeur werd en zo van het Gymnasium werd gehaald.
Gerke Somer had daarentegen een gedegen opleiding gehad in het
gasvak. O.a. in Almelo en Arnhem. Deze frustratie bij Gerke Somer
werkt dan kennelijk door in het niet aanwezig willen zijn bij de
noodzakelijk wettelijke verplichtingen die moeten plaats vinden.
Dit alles neemt niet weg dat Gerrit Jan Somer wel degelijk
capaciteiten bleek te bezitten voor het runnen van een gasfabriek
hetgeen o.a. kan blijken uit zijn korte geschetste
levensloop.
HOME