Vier Nederlanders bij vliegongeluk gedood

Sportvliegtuig op 60 km van Parijs neergestort

Dinsdagmiddag heeft zich in de gemeente Pontarme, nabij Parijs, een noodlottig vliegtuigongeluk voorgedaan waarbij vier Nederlanders de dood vonden.
Door nog onbekende oorzaak stortte hier de P. H. M. A. G., een Nederlands sportvliegtuig, die bestuurd door de bekende Nederlandse instructeur vlieger A. R. Somer, om 14 uur 25 uit Parijs met drie passagiers naar Ipenburg was vertrokken, neer. De passagiers waren de heren Joachim Tissot, Hoeven en Maltha. Alle vier waren op slag dood. Men neemt aan dat het ongeluk door vleugelbreuk is ontstaan.

Plotseling hevig gekraak

Wat ooggetuigen verhalen

foto Arbeiders die in de vlakte van Mont 'l Eveque, waar het ongeluk gebeurde, op het veld aan het werk waren, hoorden om ongeveer 10 minuten voor drieën het geronk van een vliegtuigmotor. Direct daarop hoorden zij een hevig gekraak en zagen zij het vliegtuig steil naar beneden duiken. Onmiddellijk begaven zij zich naar de plaats waar het toestel was neergekomen. De machine was volkomen vernield en te midden der wrakstukken lagen twee lijken.
Onder leiding van de burgemeester werd onmiddellijk het reddingswerk ter hand genomen, waarbij o.a. hulp werd verleend door majoor Alain van het vliegveld le Bourget.
Te midden van de verwrongen resten van het toestel bleken zich de lijken van de heren Somer en Tissot te bevinden. De lijken der andere twee inzittenden werden gevonden op ongeveer 150 meter afstand van de plaats waar de machine was neergekomen.
Tot op een afstand van 800 meter werden de stukken van de rechtervleugel gevonden.

Een der vleugels gebroken?

Uit hetgeen ooggetuigen verhalen moet wel de conclusie getrokken worden dat de ramp geenszins veroorzaakt is door zoals men het wil doen aannemen, een ontploffing tijdens de vlucht. Veeleer moet gedacht worden aan het breken van een vleugel. Verschillende ooggetuigen althans vertellen, dat zij het toestel hebben zien neerstorten en dat zij duidelijk hebben waargenomen, hoe een der vleugels los van het vliegtuig in een eigen boog neerstortte. Van autoriteiten, die ter plaatse geweest zijn, vernamen wij bovendien, dat er geen sprake van is dart de lijken der slachtoffers verkool zouden zijn. Het toestel is wel volkomen vernield en vormt weliswaar niet meer dan een hoop verwrongen metaal, maar brand is niet ontstaan.
Het terrein, waar het toestel is neergestort, is zeer moerassig en de overblijfselen zijn een flink eind in de grond gedrongen. Hieruit kan verklaard worden dat, toen men de beide eerste lijken uit de verwoeste stuurhut bevrijd had, nog pogingen in het werk zijn gesteld om onder de puinen ook de beide overige lijken te vinden.
Toen dit onmogelijk bleek is men verder gaan zoeken, waarbij men tot de ontdekking kwam, dat deze beide slachtoffers tijdens de val uit hun zitplaatsen moeten zijn geslingerd, dan wel in wanhoop uit het vallende toestel zijn gesprongen, aangezien men met veel moeite hun lijken op enige honderden meters van het wrak in het moeras vond.


De burgemeester van Senlis vergezeld van de commandant van de plaatselijke gendarmerie, begaf zich terstond naar de plaats des onheil en gaf onmiddellijk opdracht alles in het werk te stellen om zo spoedig mogelijk het stoffelijk overschot der slachtoffers te bergen en over te bergen naar het ziekenhuis te Senlis.
Tevens gelaste hij de inmiddels ter plaatse gekomen onderprefect met de meeste zorg de papieren, die zich op de slachtoffers en in het toestel bevonden, te verzamelen en onder de hoed der autoriteiten te plaatsen.
Met lofwaardige ijver heeft de gendarmerie van Senlis gewerkt maan de berging van de slachtoffers, Het bleek echter al spoedig dat ook de vlugste berging niet meer kon baten aangezien de ongelukkigen op slag dood moeten zijn geweest.

De indrukken van Ypenburg

Dat de ramp bij Senlis, gelegen op een afstand van ongeveer 60 km van Parijs, op het vliegveld Ypenburg grote verslagenheid heeft veroorzaakt spreekt vanzelf.
Hier waren aanwezig de heren Reynders, Asjes en Nuesink, onderscheidenlijk gedelegeerd commissaris van de exploitatie Mij Ypenburg, instructeur van de Nationale Luchtvaartschool en administrateur van de genoemde Exploitatie Mij.
Voortdurend rinkelden telefoons op verschillende plaatsen en toch waren de heren zeer bereidwillig ons een en ander mee te delen.
Van de heer Nuesink vernam het A. N. P. dat de P. H. M. A. G. reeds enkele dagen op Le Bourget stond. De heer Schmidt Crans, chef instructeur van de NLS, had het toestel op het Parijse vliegveld laten staan. Daartoe door een onbekend motordefect genoodzaakt. Per trein was hij naar Holland teruggekeerd. De NLS heeft toen Maltha naar Parijs gestuurd om de reparatie te verrichten en later was Janus Hoeven hem nagereisd ter controle van de reparatie.
Maandag was de heer A. R. Somer, vergezeld van de sportvlieger Tissot, naar Parijs vertrokken, om het toestel met de beide mecano's over te vliegen.
Volgens het op Ypenburg ontvangen bericht is het toestel dinsdagmiddag 14.25 Hollandse tijd gestart en omstreeks 14.45 neergestort.
De machine was een lesmachine van de NLS en door wijlen de heer M. A. G. van der Leeuw aan deze instelling geschonken.
Voorts deelde de heer Nuesink nog mee dat men zich omstreeks 5 uur op Ypenburg ongerust begon te maken. De P. H. M. A. G. had er al moeten zijn. De lichten op het veld waren ontstoken. Men belde toen Waalhaven op en verzocht radiografische inlichtingen. Het is bij vragen gebleven. Antwoord kwam er niet. De jobstijding kwam om 6 uur binnen. De heer Mohr, de Parijse vertegenwoordiger van de K. L. M., deelde toen telefonisch mee, dat de P. H. M. A. G. gevallen was, dat twee lijken geborgen en geïdentificeerd waren als zijnde de stoffelijke overblijfselen van Somer en Tiscot en dat de beide andere lijken niet te vinden waren. Omstreeks 8 uur belde de heer Mohr voor de tweede maal op. Hij bracht toen het bericht dat ook de beide andere lijken gevonden waren.
De overblijfselen van de vier slachtoffers zijn in een charpelle ardente te Senlis opgebaard. Het bestuur van het vliegveld Ypenburg heeft de heer Mohr verzocht een spoedig transport van de lijken der slachtoffers te bevorderen.

De slachtoffers.

De omgekomen vlieger A. R. Somer was 29 jaar oud. Van 1 augustus 1935 af bekleedde hij de functie van instructeur bij de afdeling Eindhoven der NLS als opvolger van de heer A. F. Postma die toen naar Schiphol werd overgeplaatst. De laatste tijd kwam hij alleen met het weekend naar Eindhoven, terwijl hij de overige dagen op Ypenburg werkzaam was, waar hij in verband met de daar toenemende drukte de heren Schmidt Crans en Asjes assisteerde.
De heer Somer was te Eindhoven buitengewoon gezien. Hij ging geheel in zijn vak op, stond altijd klaar als er een beroep op zijn medewerking werd gedaan en nooit was hem iets te veel. De P. H. M. A. G. was reeds geruime tijd ingedeeld bij de vloot van de nationale luchtvaartschool en werd regelmatig gecharterd voor het maken van privé vluchten, waarbij de heer Somer meestal als piloot optrad.
De heer Somer was niet alleen bekend als een voortreffelijk bestuurder maar ook zeer bemind wegens zijn prettige omgangsvormen.
Hij was eerst twee jaar geleden gehuwd en laat een vrouw en een baby van 3 maanden achter. De heer Somer woonde te Stompwijk en is naar wij vernemen nog een verre bloedverwant van te Assen wonende families van die naam. De vader van de overledene heeft jaren geleden in deze plaats gewoond.
De werktuigkundige Janus Hoeven heeft jarenlang voor Fokker gewerkt, waar hij zeer goed stond aangeschreven. Hij fungeerde als 'international man' d.w.z. dat hij belast was met het monteren van toestellen in het buitenland. Hij werkte o.a. in Turkije, Polen, Zweden, Engeland en Frankrijk en heeft veel gevlogen net ir. Grasé. Een toestel door Janus zoals hij in de wandeling heette, goedgekeurd was goed. De overledene was ongeveer 39 jaar oud, gehuwd en vader van twee dochters. Hij woonde de laatste jaren in Rijswijk.
Jaap Maltha was ongetrouwd en ongeveer 20 jaar oud. Hij deed zich kennen als een veelbelovende mecanicien. Hij was naar Parijs gezonden om de machine die omlaag stortte, luchtwaardig te maken.
De heer J. B. A. Tissot was een der leerlingen van de heer Asjes en was pas uit Indië teruggekeerd waar hij in de cultures werkzaam was. Evenals de bestuurder Somer was de heer Tissot nog slecht korte tijd gehuwd.

Het toestel

De PH - MAG was een Waco, een dubbeldekker, die plaats biedt aan vier personen. Het toestel is zoals gemeld, het eigendom geweest van de eveneens bij een vliegramp omgekomen heer van der Leeuw uit Rotterdam.
Men vermoedt nu - nadere inlichtingen zullen uitwijzen of dit vermoeden juist is - dat het toestel verkocht was aan een gegadigde, die de goede kwaliteiten van de heer Somer, de instructeur vlieger van de NLS te Eindhoven, kennende hem heft uitgenodigd een vlucht te maken met het toestel ten einde de vlieghoedanigheden te tonen.
Te dien einde zou dan de heer A. R. Somer met zijn drie passagiers zijn opgestegen voor een vlucht van Parijs naar Ypenburg.

Uit de "Provinciale Drentsche en Asser Courant van 20 januari 1937".

Begrafenis van de vliegtuigbestuurder A. R. Somer

foto Te Stadskanaal is gistermiddag (donderdagmiddag 28 januari 1937) onder zeer grote belangstelling ter aarde besteld het stoffelijk overschot van de heer A. R. Somer, bestuurder van het, bij Senlis in Noord Frankrijk, verongelukte vliegtuig PH - MAG.
De baar was gedekt met de Nederlandse driekleur en vele kransen. De stoet werd voorafgegaan door vier vliegers, namelijk de heren Schmidt Crans, Asjes, Sluyter en Postma.
Aan de groeve is gesproken door de heren J. N. Montauban van Swijndrecht namens de Raad van beheer en commissarissen van toezicht der Nationale Luchtvaartschool; luitenant Asjes namens collega 's; Van weerden Poelman namens de Jachtvliegtuig afdeling Soesterberg; Carstendijk, secretaris der Noord Brabantse Aëroclub en ere voorzitter der Eindhovense Zweefvliegclub, tevens afgevaardigde van het gemeentebestuur van Eindhoven; Reynders namens de directie van het vliegterrein Ypenburg en namens de Nederlandse sportvliegers en Bergmeyer, de burgemeester der gemeente Onstwedde.

Hieronder nog een aantal berichten over Albertus Roelof Somer uit "Het Vaderland 's Gravenhage Staat - en Letterkundig Nieuwsblad".


Nationale Luchtvaartschool.
Gedurende Maart is met het materieel de N. L. S. 328 uur gevlogen tegen ruim 180 uur in maart 1933.
Verschillende leerlingen zijn thans bij het heerlijke voorjaarsweer bezig met hun brevetvluchten. De belangstelling voor de vliegsport neemt hand over hand toe.
Binnen enkel maanden zal als zevende instructeur de heer A. R. Somer bij de N. L. S. in dienst treden; hij krijgt daartoe thans zijn opleiding bij de Luchtvaartafdeling te Soesterberg.

Het feest van de Uiver
Wat is er te beleven op Schiphol.
Formatievlucht van 2 FK 46 en 1 autogiro, bestuurd door de instructeurs Somer en Mul en de chef instructeur Schmidt Crans.

De zesde afdeling der N. L. S.
Op 1 juni a.s. zal de zesde afdeling der N. L. S. feestelijk op het militaire vliegveld Gilze - Rijen worden geopend. Het vliegonderwijs zal er voorlopig een dag per week worden gegeven door de instructeur A. R. Somer, die de PH - AJB van Eindhoven daartoe zal overvliegen.
De minister van Defensie heeft aan de N. L. S. toestemming verleend om onder bepaalde voorwaarden van het vliegveld op de Molenheide gebruik te maken.
Reeds zijn tien werkende leden tot de nieuwe West - Brabantse Aero Club toegetreden.

Aangesteld bij het wapen der infanterie, met ingang van 15 augustus, tot reserve 1e luitenant met bestemming voor de dienst van vlieger, bij de luchtvaartafdeling, de reserve 2e luitenant o.a. A. R. Somer vlieger van die afdeling.


HOME