De slag bij Ane, 1 augustus 1227, gaf aan de Drentse boeren
het gevoel van eigenwaarde, waardoor ze als eigenerfde boeren
steeds de toon aangaven in het landschapsbestuur. Steden waren er
niet, de ridders hadden een zwakke stem en die der geestelijkheid
werd na het midden van de zestiende eeuw niet meer gehoord.
De boerenrepubliek Drenthe heeft bestaan tot de ambtenaren van
Napoleon braken met alle oude tradities. Maar de boereninvloed in
Drenthe heeft zich doen gelden tot op deze dag.
Wij gaan terug tot het sprengendorp, dat voorbestemd was een
centraal punt in deze republiek te worden.
"'t Water lop, waor 't leegste is", is een bekende uitdrukking in
onze omgeving. Zo draaiden dan de beken om de bulten, aldus
verheffen zich tussen de beekdalen zandruggen. Op die zandruggen
vestigden de eerste boeren hun gemengd bedrijf. Ze lieten de
schapen en koeien grazen op het groen langs de stroompjes; ze
dreven ze des avonds in de stal en dwongen met de nachtmest het
zand tot vruchtbaarheid.
Het evenwicht in dit gemengd bedrijf vormde het ontstaan en de
uitleg van de es, welk woord in zijn oorsprong het begrip
"nederzetting door ontginning" schijnt in te houden.
Op twee zandhoogten tussen drie sprengen werd Assen (essen)
geboren. De wieg die het kind in zijn prilste jeugd bescherming
bood, stond op de plek, waar nu Drentse oudheden worden
tentoongesteld. Die wieg was het klooster Maria in Campis. De
muren van kloostermoppen, brede baksteen staan daar als stille
getuigen. Om de totstandkoming van dat klooster na te gaan,
moeten we beginnen bij strijd en boete.
Omstreeks het jaar 1000 was Drenthe een graafschap. De Duitse
keizer was de leenheer en de Drentse graaf de leenman. Aan de
hand van Slicher van Bath kan ik vier van die graven opnoemen:
Everhard, Balderik, Themno en Gozelo. Gelukkig hoefden wij ze op
school niet te kennen. Als de jongens dergelijke rijtjes moeten
leren smijten ze de boeken achteruit en willen chauffeur worden.
Wat ik van de graven weet is dat ze veel op de jacht gingen en
door de boeren onderhouden werden. De keizer bemoeide zich met
gebiedsuitbreiding in Italië en met de lastige Noormannen,
die hij paaide met zuidelijke kuststroken. De Drentse graven
gingen rustig hun gang, leenden aan de keizer af en toe geld en
kregen daardoor privilegies, voorrechten die langzamerhand van de
leenmannen onafhankelijke vorsten maakten.
Ze maakten ongemerkt van hun graafschap erfelijk bezit en toen
het zover was, zag de keizer uit naar een graaf zonder kinderen.
Zo werd bij een vacature de bisschop van Utrecht graaf van
Drenthe.
De bisschop nam eerst genoegen met kleine baten en boeten, maar
toen hij van geestelijke leiding op stoffelijk bezit overging,
trachtte hij ongemerkt zijn Overijselse hoforganisatie ook in
Drenthe in te voeren. De Drentse boeren werden horigen of wel
geboden meiers, die elk jaar een gedeelte van hun hofopbrengst in
natura aan de hofmeier, rentmeester, moesten opbrengen, welk
procent elk jaar hoger werd. Toen dat bedrag te hoog werd trokken
ze de melk op. De kastelein, kasteelheer, van Coevorden sprak
recht in Drenthe. Hij werd opzij geschoven door een broer van de
bisschop. Zo ongemerkt kreeg men de hofmeier en de
bisschoppelijke familie als dictators boven alles en allen. De
boeren en de Coevorder kastelein staken de koppen
bijelkaar.
Toen ze hoorden dat de bisschop in aantocht was met een leger van
ridders op strijdhengsten vormden ze een boeren commando,
toegerust met akkerinstrumenten als wapen en hun en hun cavalerie
bestond uit merries. ze trokken af op Coevorden maar lieten de
stad achter zich, gedachtig aan de levenswijsheid van de Drentse
kastelein. - "aj vechten wilt, muj veur de deure gaon, in huus
kriej alles kapot". Ze gingen "buitendeure" en kozen stelling in
het Overijselse bij Holthoon. De merries lieten ze lopen in het
"bronnerige" weiland tussen Holthoon en Ane, waar de
bisschoppelijke troepen hun kamp hadden opgeslagen. De
cavaleriecharge van de vijand verliep in een ordeloze
paardenkermis en daar de zware uitrusting van de hengstenridders
op het moerassige slagveld een ongemene handicap was, hadden de
Drenthen zelfs geen ezelskinnebak nodig om de zege te behalen.
Bisschop Otto liet het leven, zijn opvolger nam enkele jaren
daarna wraak, legde de Drenthen boete op, maar de landschappers
hadden bereikt dat de hofmeierij van de baan was en ze vrije
erfpachters werden.
De boetedoening bestond in het stichten van een
nonnenklooster. De zachte krachten zouden winnen. Bij jaarlijkse
bedevaart zouden de Drentse boeren achter de per als
"vadermoorders" schuld en boete kunnen doen.
Het eerst gekozen bouwterrein, het slagveld was ondeugdelijk
vanwege een onvast bodem; het tweede bij Westerwold ten oosten
van Coevorden bleek evenmin geschikt vanwege jaarlijkse
overstromingen van het Schonebeker Diep. Bij Deurze wijst men nog
in de buurt van "Kamps" de plek aan waar steenbrokken gevonden
werden uit het derde bouwplan. Een vierde plan ging uiteindelijk
in vervulling op een zandrug tussen twee sprengen in de marke van
Witten.
Daar zat men hoog en droog. En de Duitse Orde, die na het helen
van d kruistochtwonden in Palestina, zich tot de heidense Polen
had gewend en via de Hanze steden en Groningen in Drentse
geestelijke en landelijke ontginning een nieuwe toekomst zag, zag
zich tot taak gesteld ook de "vadermoorders van Ane" een nieuwe
levenskans te geven. Witten en Bunne werden bases van
operatie.
Zo stond de wieg van Assen tussen twee sprengen de Weiers- en de
Nijlandsloop, twee van de drie, die samen de essen omsloten,
welke eertijds het landbouwgebied uitmaakten dat als nederzetting
van dorp tot stad zou groeien.
Zo zou men met essen Assen kunnen verklaren maar ......
woordverklaring is altijd een gevaarlijk terrein. Terloops zij
hier aangegeven dat E en A vaak afwisselen.
Hoe het ook zij - gelijk alle leven is ook Assen uit strijd
geboren. En de bakermat was een boetekleed.
HOME