Geboorte en doopceel van sprengendorp Assen

Zijn bakermat was een boetekleed

foto Artikel van de heer J. J. Uilenberg te Paterswolde zoals opgetekend in de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 4 juni 1959.

In oude tijden vloeiden er twaalf beekjes van het Zeijer en Aardse Veld naar de Drentsche Aa. Ze heetten "de twaalf sprengen". Hun naam zegt ons, dat ze ontsprongen en dus uit eigen kracht leefden en stromend water bevatten.
De mesns legt de natuur aan banden als dat in zijn kraam te pas komt slacht en ontgint: zo werden negen van deze "spring - in - 't velden" onthoofd, toen even voor het midden der negentiende eeuw het Noord Willemskanaal werd gegraven. Hun levend vocht werd tot stilstand gedwongen in de sloten en greppels van Peeloo, Rhee en Ubbena.
De drie, welke door de marke van Witten vloeiden, kwamen voor hogere rangen in aanmerking. Hun bestemming was het, leven en beweging te geven aan het sprengendorp Assen, dat eenmaal zou uitgroeien tot de stad Assen. Om die uitgroei te kunnen nagaan, moeten we bijna 1000 jaar in de geschiedenis terug.
Daarbij vinden we dan steun bij geschiedvorsers als Oldenhuis Gratama, Slicher van Bath en vele anderen, terwijl een leidraad als de "Deining" van dr. H. J. Prakke als richtsnoer grote verdienste heeft.

De bisschop van Utrecht heeft altijd veel moeite gehad in die oude tijden met het temmen en bedwingen van de weerbarstige Trianten (Drenthen). Het waren goede onderdanen maar slechte slaven, zegt Oldenhuis Gratama. Piccardt drukt zich nog krasser uit als hij Drenthe de pijnbank der bisschoppen noemt.
Door eenzijdig beschouwende geschiedenisboekjes is algemeen bekend dat er zeven provinciën gebundeld werden in den jare 1587 en dat Drenthe er aan een touwtje bij bungelde. Wat niet algemeen bekend is, is het feit, dat de eerste en enige "vrijgevochten" boerengemenebesten of wel boerenrepublieken van Europa zijn geweest Zwitserland en Drenthe. Wie dat betwijfelt, bladert maar eens in de Drentse Staatsvorm in de Middeleeuwen door Slicher van Bath.
Het drassige hooiland van Ane en de velden van Sempach in Noord Zwitserland kunnen ervan getuigen hoe geestdrift eenvoudige mensen kan opvoeren tot een geloof en mate van zelfvertrouwen dat bergen kan verzetten.

Gevoel van eigenwaarde

De slag bij Ane, 1 augustus 1227, gaf aan de Drentse boeren het gevoel van eigenwaarde, waardoor ze als eigenerfde boeren steeds de toon aangaven in het landschapsbestuur. Steden waren er niet, de ridders hadden een zwakke stem en die der geestelijkheid werd na het midden van de zestiende eeuw niet meer gehoord.
De boerenrepubliek Drenthe heeft bestaan tot de ambtenaren van Napoleon braken met alle oude tradities. Maar de boereninvloed in Drenthe heeft zich doen gelden tot op deze dag.
Wij gaan terug tot het sprengendorp, dat voorbestemd was een centraal punt in deze republiek te worden.
"'t Water lop, waor 't leegste is", is een bekende uitdrukking in onze omgeving. Zo draaiden dan de beken om de bulten, aldus verheffen zich tussen de beekdalen zandruggen. Op die zandruggen vestigden de eerste boeren hun gemengd bedrijf. Ze lieten de schapen en koeien grazen op het groen langs de stroompjes; ze dreven ze des avonds in de stal en dwongen met de nachtmest het zand tot vruchtbaarheid.
Het evenwicht in dit gemengd bedrijf vormde het ontstaan en de uitleg van de es, welk woord in zijn oorsprong het begrip "nederzetting door ontginning" schijnt in te houden.
Op twee zandhoogten tussen drie sprengen werd Assen (essen) geboren. De wieg die het kind in zijn prilste jeugd bescherming bood, stond op de plek, waar nu Drentse oudheden worden tentoongesteld. Die wieg was het klooster Maria in Campis. De muren van kloostermoppen, brede baksteen staan daar als stille getuigen. Om de totstandkoming van dat klooster na te gaan, moeten we beginnen bij strijd en boete.

Drentse graven

foto Omstreeks het jaar 1000 was Drenthe een graafschap. De Duitse keizer was de leenheer en de Drentse graaf de leenman. Aan de hand van Slicher van Bath kan ik vier van die graven opnoemen: Everhard, Balderik, Themno en Gozelo. Gelukkig hoefden wij ze op school niet te kennen. Als de jongens dergelijke rijtjes moeten leren smijten ze de boeken achteruit en willen chauffeur worden. Wat ik van de graven weet is dat ze veel op de jacht gingen en door de boeren onderhouden werden. De keizer bemoeide zich met gebiedsuitbreiding in Italië en met de lastige Noormannen, die hij paaide met zuidelijke kuststroken. De Drentse graven gingen rustig hun gang, leenden aan de keizer af en toe geld en kregen daardoor privilegies, voorrechten die langzamerhand van de leenmannen onafhankelijke vorsten maakten.
Ze maakten ongemerkt van hun graafschap erfelijk bezit en toen het zover was, zag de keizer uit naar een graaf zonder kinderen. Zo werd bij een vacature de bisschop van Utrecht graaf van Drenthe.
De bisschop nam eerst genoegen met kleine baten en boeten, maar toen hij van geestelijke leiding op stoffelijk bezit overging, trachtte hij ongemerkt zijn Overijselse hoforganisatie ook in Drenthe in te voeren. De Drentse boeren werden horigen of wel geboden meiers, die elk jaar een gedeelte van hun hofopbrengst in natura aan de hofmeier, rentmeester, moesten opbrengen, welk procent elk jaar hoger werd. Toen dat bedrag te hoog werd trokken ze de melk op. De kastelein, kasteelheer, van Coevorden sprak recht in Drenthe. Hij werd opzij geschoven door een broer van de bisschop. Zo ongemerkt kreeg men de hofmeier en de bisschoppelijke familie als dictators boven alles en allen. De boeren en de Coevorder kastelein staken de koppen bijelkaar.

Toen ze hoorden dat de bisschop in aantocht was met een leger van ridders op strijdhengsten vormden ze een boeren commando, toegerust met akkerinstrumenten als wapen en hun en hun cavalerie bestond uit merries. ze trokken af op Coevorden maar lieten de stad achter zich, gedachtig aan de levenswijsheid van de Drentse kastelein. - "aj vechten wilt, muj veur de deure gaon, in huus kriej alles kapot". Ze gingen "buitendeure" en kozen stelling in het Overijselse bij Holthoon. De merries lieten ze lopen in het "bronnerige" weiland tussen Holthoon en Ane, waar de bisschoppelijke troepen hun kamp hadden opgeslagen. De cavaleriecharge van de vijand verliep in een ordeloze paardenkermis en daar de zware uitrusting van de hengstenridders op het moerassige slagveld een ongemene handicap was, hadden de Drenthen zelfs geen ezelskinnebak nodig om de zege te behalen. Bisschop Otto liet het leven, zijn opvolger nam enkele jaren daarna wraak, legde de Drenthen boete op, maar de landschappers hadden bereikt dat de hofmeierij van de baan was en ze vrije erfpachters werden.

Boetedoening

De boetedoening bestond in het stichten van een nonnenklooster. De zachte krachten zouden winnen. Bij jaarlijkse bedevaart zouden de Drentse boeren achter de per als "vadermoorders" schuld en boete kunnen doen.
Het eerst gekozen bouwterrein, het slagveld was ondeugdelijk vanwege een onvast bodem; het tweede bij Westerwold ten oosten van Coevorden bleek evenmin geschikt vanwege jaarlijkse overstromingen van het Schonebeker Diep. Bij Deurze wijst men nog in de buurt van "Kamps" de plek aan waar steenbrokken gevonden werden uit het derde bouwplan. Een vierde plan ging uiteindelijk in vervulling op een zandrug tussen twee sprengen in de marke van Witten.
Daar zat men hoog en droog. En de Duitse Orde, die na het helen van d kruistochtwonden in Palestina, zich tot de heidense Polen had gewend en via de Hanze steden en Groningen in Drentse geestelijke en landelijke ontginning een nieuwe toekomst zag, zag zich tot taak gesteld ook de "vadermoorders van Ane" een nieuwe levenskans te geven. Witten en Bunne werden bases van operatie.
Zo stond de wieg van Assen tussen twee sprengen de Weiers- en de Nijlandsloop, twee van de drie, die samen de essen omsloten, welke eertijds het landbouwgebied uitmaakten dat als nederzetting van dorp tot stad zou groeien.
Zo zou men met essen Assen kunnen verklaren maar ...... woordverklaring is altijd een gevaarlijk terrein. Terloops zij hier aangegeven dat E en A vaak afwisselen.
Hoe het ook zij - gelijk alle leven is ook Assen uit strijd geboren. En de bakermat was een boetekleed.


HOME