Assen van 1807 tot 1867

foto Onderstaand stuk bestaat uit een aantal artikelen die gepubliceerd zijn in de Provinciale Drentsche en Asser Courant in 1867 naar aanleiding van het 60 jarig bestaan van de zelfstandige gemeente Assen. Het is een heel andere stijl van schrijven dan die wij gewend zijn maar ik vind het wel levendig. Het enthousiasme over de groei en vooruitgang doet wel wat naif aan. Kennelijk zijn er (nog) geen onaangename neverschijnselen van deze groei waar te nemen of worden niet gezien.

"Assen maakt altijd toilet!" zei onlangs een Hollander, die gedurende de laatste 10 jaren elk jaar in de lente en in de herfst, deze stad bezocht en zo is het. Assen werpt allengs het smakeloos oude af en tooit zich naar den smaak des tijds. De stad leent zich ook bijzonder tot zodanige gedaanteverwisseling. Worden er onder hare zusters gevonden aan wier figuur alle tooi verkwist is - zij is van het hoofd tot de voeten ene schone en waar nog iets is dat haar misstaat, 't kan weggenomen en in harmonie met hare gehele statuur gebracht worden.

Aan dat herscheppingswerk zijn gedurende de jongste jaren tal van handen bezig. De ene werkt met meer, de andere met minder smaak, maar over 't geheel is elke verandering ene verbetering en wat nieuw werd is meesttijds riant en boeit het oog op aangename wijze.

De prachtige Vaart met hare hier en daar achter het lommer van bomen verscholen huizen, voor 't grootste gedeelte ene schepping dezer eeuw, en die de uit Holland komenden ene vrolijke entree aanbiedt, maakte in 't na -en voorjaar, haar uiterlijk nog meer imposant en de weinige huizen aan de Noordzijde, die gebukt gaan 'onder de gedachte, dat zij voor de heerlijke plaats waarop zij staan, te weinig betekenen, wachten op moker en breekijzer, ten einde anders te herrijzen en dan met meer fatsoen in 't gelid te staan.

Aan de Noordzijde der markt, die bij zo vele, veranderingen veel te lang in ene benauwde positie bleef, werd een huis afgebroken en kloek opgebouwd en de plaats, die nog in behandeling moet worden genomen om het fikse plein ene gedaante te geven, die het voegt, is voor een gedeelte in 't bezit van iemand , wie het in alle opzichten is toevertrouwd om daar iets neer te zetten dat aller ogen trekt. Hij heeft met velen lust om te herscheppen, en, met weinigen, overvloed van specie om die lust te bevredigen.

Dat hij voor dien lust zijn terrein nog wat vergrote, en dan bouwe, de Asser Markt tot sieraad.
Richtte men vroeger over de markt zijn voet naar de city, naar 't hart van Assen, dan werd het oog wel vergast op heerlijke ribstukken en kalfsborsten van ene bij alle gastronomen goed aangeschreven slagerij en op gouden en zilveren voorwerpen in de winkel van een geacht burger, maar de huizen waarin dat alles werd aangeboden, vertegenwoordigden een vroeger tijdperk. Zij waren achtergebleven bij het grote hervormingswerk, dat hier voor enige jaren een aanvang nam.

Zij verdwenen die droevige figuren uit de voortijd en als nu de kooplustige in een smaakvol winkelhuis een artikel van weelde kocht gaat hij daarnaast in een even sierlijke woning om wat aan zijn tooisel nog mocht ontbreken niet tevergeefs te zoeken terwijl het vleugelhuis van de Kruisstraat, waar een 'fijntong' te gast kan gaan, reeds enigen tijd vroeger tegen over zijn buurman ene gepaste houding aannam en de verdrongen slagerij een weinig verder een ellendig oud kleed deed afleggen en in een het modern gewaad, het consumerend publiek toelacht.

De Kruisstraat zelve werd opgevrolijkt door een goud- en zilverwinkel, als zijn broeder aan de Hoofdvaart, met een vriendelijk, ja, galant Hollands voorkomen en door de restauratie van een manufactuurwinkel en ene slagerij, terwijl ook de Brink iets of wat van de bouwkoorts gevoelde, en de Noordersingel, op dit ogenblik daardoor aangetast, zoo men, voorspelt, een voorbeeld zal geven, dat aan den zoom van dat fraaie bureau wel nagevolgd zal worden.

In de nabijheid van de kerk der Hervormden, waar, nog niet lang geleden, op zekere plek uit niets, iets te voorschijn kwam, verrees uit dat iets een gebouw 't welk die omtrek verfraait en de Beilerweg, die furore begint te maken, opent aan de stadzijde met ene villa een voorstadje met nette huizen, terwijl een klein Duimpje , dat er bij is geslopen, heel gaarne en met ene diepe reverentie, voor een Goliath uit den weg zal gaan, als zijne Grootheid de kleine moeite maar goed betalen wil.
Zelfs de Rolderweg, wel eens de onverbeterlijke geheten, volgens sommigen het "Quartier Latin", waar kinderlievende stervelingen hun hart kunnen ophalen begint tekenen te geven, dat er ook gevoel is voor het schone en het goede. Enkele nieuwe huizen toch waar de Hollandse vrouw haar tegenwoordigheid verklapt door heldere gordijntjes, in de onmiddellijke omtrek een goed getuigenis aflegt van de zorg des huisvaders, geven recht om hier ook ene betere toekomst tegemoet te zien.
De Nieuwe Huizen en de Groningerweg die, vooral de laatste, nogal lang in stato quo bleven, ondergaan nu dan enige verandering, maar de forse hand die hier en daar afbreekt en opbouwt, schijnt er nog geen werk te kunnen vinden.

Achter de Groningerstraat, Oostzijde, werd voor hen, die alleen bij plechtige gelegenheden eens uitgaan, een rij nieuwe huizen als uit de grond getoverd. Die rij nu Kloekhorststraat geheten, zal eens een straat formeren, welke een nieuwe passage opent tussen de Rolder Straatweg en de Groningerstraat, en als het dan met der tijd niet al te dicht wordt gebouwd, als vooral ieder huis een tuin behoudt, zal het een terrein zijn 't welk ook om der gezondheids wille wel gezocht moet worden.

Langs het Noord Willemskanaal, van de Hoofdvaart af tot aan Loon toe, zet zich elk ogenblik een nieuw huis - maar het moet gezegd worden, met alle bescheidenheid - in positie. Daar zijn er onder, die, als zij zover boven de grond komen als zij er nu onder zijn, met het blote oog gezien kunnen worden, maar zeker ook zijn er bij die catacomben, in wier heldere glazen de blanke zeilen der zeevaarders zich eens zullen spiegelen.

Van zeevaarders ? - vraagt wellicht de één of ander lachend - ja voor -. Maar hierover op een andere keer, als wij in ene dwepende koorts over Assen's toekomst keuvelen.
Zelfs de straatweg van Assen naar Groningen, die tot nu toe, als Enting's uitspanning is gepasseerd, aan de Zuidzijde een troosteloos vergezicht aanbood, wil ook een voorstadje van de Provinciale hoofdstad leveren, en heeft, daarin reeds enige posten en tirailleurs uitgezet. Of 't hen gelukken zal weten wij niet, maar 't pogen zelf is groots in 't strijdperk van -, 't woord dat hier volgen moet schiet ons zo gauw niet te binnen.

De lezer die knapper is - vulle de lege plaats maar in. Wij willen ons inmiddels eens bedenken en in 't volgend nummer meer zeggen van 't geen te Assen is, wat er komt en komen kan.


Assen - de stad der paleizen, zoals Hoogendorp geenszins spottend, eerder profetisch, zeide - Assen, de stad van ambtenaren, zoals het later heette, biedt voor de enkele ouden van dagen, die nog onder ons leven en geheugen bezitten, een verrassend, een treffend schouwspel aan.

Plaats u waarde lezer! in uwe verbeelding, naast hen en hoor één hunner verhalen, hoe iemand van buiten, die Assen bezocht en te huis teruggekeerd, om nieuws gevraagd werd, antwoordde: "verbeeld je, daar is nu een huis gebouwd, dat heel naar de Smilde op, moederziel alleen staat!".

Dat is het huis van de familie Tonckens, aan de Hoofdvaart bij het Noord-Willemskanaal.

Aanschouw nu die Vaart welke ene grote stad tot sieraad zou kunnen zijn. Zie den man nog langs onze straten wandelen, die op de enige school in deze gemeente onderwijs genoot, 75 cent in 't halve jaar. t Heugt hem, dat het getal leerlingen, die schreven, gelijk was aan dat der letters van het alfabet, dat hunne schriften bij de taxatie genummerd werden met die letters, en dat, toen er nog twee tot schrijvers werden gepromoveerd, meester Sikkens, een ijverig man, tevens veeneigenaar op de Smilde zich uit de ogenblikkelijke verlegenheid redde, door de schriften van de beide eersten te nummeren met dubbele a en dubbele b.
Bezoek nu in de kom der gemeente onze drie openbare lagere, onze drie bijzondere scholen, onze bewaarschool, onze industrieschool, ons Gymnasium, waarin gij tezamen meer dan zeshonderd leerlingen aantreft.

En konden, wij ene tekening van die school op de Cingel, leggen naast die van het Gymnasium! - daaruit alleen zou men kunnen opmaken, wat er in ruim een halve eeuw met Assen is geschied.

Denkt u 60 jaar terug in de woning van onzen stadsgenoot H. Spier, de enige winkel waarin spijkers en enig ander klein ijzerwerk te koop was en beschouw onze tegenwoordige ijzerwinkels, waar de nieuwste vindingen van het menselijk vernuft niet ontbreken, onze magazijnen van staafijzer, onze ijzergieterij. Terwijl in 't begin dezer eeuw de logge postwagen over Rhee en Yde naar "stad" voer en de gegoten pot voor dagelijks gebruik medebracht, giet men nu in onze ijzergieterij ene kolossale draaiende ijzeren brug, die wel 15.000 halve Nederlandse Ponden weegt en door hare even sierlijke als degelijke constructie bewondering wekt.

Drie a vier kruidenierswinkels voorzagen hier in 't begin der eeuw de 114 huisgezinnen, met 600 monden, van de noodzakelijke levensbehoeften. Men vond er één waar nu de heer Westerdijk woont, één tegenover Stocker en één naast Beuker en als wij zeggen dat er alleen het nodige was te vinden, dan hebben wij er recht toe, want Stolkse kaas en fijne Genua olie, patent stijfsel en Sultan vijgen zou men vergeefs hebben gevraagd. Er werd bovendien dikwijls nee verkocht en die dat antwoord ontving liep niet verder maar behield zich er een half jaar om.

Tel nu onze kruidenierswinkels en beproef of er iets is dat daar gevonden moet worden en niet te krijgen is!

Bakkerijen waren er voorheen waar nu de heer Hermes (Kruisstraat) en Scheffer (aan de Brink) wonen en wellicht nog één of twee meer, maar die visite kreeg en op tarwebrood wilde trakteren, liet het met de postwagen, waarover wij reeds spraken, komen - uit Groningen. Men noemde het lekker, maar of het ook vers was?

En thans - wij hebben tal van bakkerijen en welk een verscheidenheid van brood! De vanouds gerenommeerde stoete, het Franse brood met zijn cadetten kroost, het Haagse brood, het Amsterdamse, ja het Engelse tarwebrood, gezwegen van de beroemde endelkoek, die in geen enkel huisgezin een volslagen vreemdeling is.

Dat onder de 600 Assers uit de tijd waarover wij spreken geen banketbakker was, behoeven wij niet te zeggen. Diners en soupers werden niet gehouden en het koffiekransje - "la raison d'être" van onze banketwinkels gaf toen nog geen stof tot een satire, zo bitter als die aan Jan de Rijmer uit de pen vloeide.

In een kelder onder het hoekhuis van mej. de weduwe Cohen aan den Brink werd tabak gekorven en ook snuif gemalen. Men rookte toen echter niet hartstochtelijk en de enkele heer die Assen opleverde, snoof uit staatsie, terwijl de een of andere ouder vrouw er een zinking trachtte weg te proesten. En de cigaar, de bloedzuiger voor menige portemonnaie was zelfs niet bij name bekend. Welk ene verschil ook hierin tussen het verleden en het heden!

Roken - rustig lag jl. Paas-zondagmiddag de 3 jarige lieveling van vrouw Smik aan de borst zijner moeder en gaf zo sterke proeven zijner zuigkunst als dat een welvarende jongen van dien leeftijd doen kan. Eensklaps werpt hij het hoofd op de andere zijde en zegt "nou wik les en cigoar roken".

Een, aordige jongen zei de weduwe Smak tegen de moeder, bij wie ze verzocht werd op de koffij met kakeijen.

Roken - 't zou al ene aanzienlijke som bedragen als men eens nauwkeurig kon opgeven, voor hoeveel guldens hier, thans in een jaar werd verdampt en een plattelands Drenther van den ouden stempel zou ene jeremiade aanheffen over ergerlijke verkwisting, als hij hoorde dat iemand in een half uur door ene cigaar, de waarde van een pond tabak in de lucht blies.

Kaart van Assen uit 1825. Klik voor een vergroting. Vijf burgers staken de Assers in de kleren die door de zon van l8O8 werden beschenen. Geen van dat 5 tal had te huis ene eigenlijk gezegde werkplaats, want zij begaven zich 's morgens, even voor het déjeuner naar de woningen hunner 595 medeburgers, gewapend met naaldenkoker en schaar, met elstok en persijzer, ten einde er hunne kunst voor 4 stuivers 's daags, uit te oefenen. Waar zij kwamen was het een soort van feestdag. Dan werd er een korreltje of wat koffij meer in de kan gedaan en de inhoud van het middag vetpannetje was wat minder verdacht, want ook toen begreep men al iets van de kracht die er zit in naald en schaar. Daarenboven was de kleermaker gewoonlijk in 't bezit van de "chronique scandaleuse"' der gemeente - te dier tijde ook al niet zonder vlek of rimpel - waartoe hem ieder nadat hij stipte geheimhouding had beloofd, ene bijdrage leverde en welke belofte hij overal op dezelfde wijze nakwam.

De 5 Nomadische kleermakers en onze tegenwoordige beoefenaars ener kunst, waarvan het hoofd element is: goede smaak - ener kunst wier wieg in het paradijs stond en wier bakermat dat Parijs is, 't welk door dezen het Ninivé onzer dagen, door genen de gebenedijde stad van alle élégance wordt genoemd - welk een afstand tussen de eersten en de laatsten!

Wat daar aan de Seine, als mode gedecreteerd en Europa door middel van tekenpen en pers voor oogden gehouden wordt - onze kleermakers nemen de schaar en gieten a1s 't ware, laken en zomerstof, in Parijse vormen om onze leden, en als onze stoomeeuw spoed! roept bespelen zij met vlugge vingers de verwonderlijke Amerikaanse naaimachine, ten einde maar weinige uren te laten verlopen tussen aanmelden en aantrekken.

Moest de jeugdige wereldburger, in dien zogenoemde goeden ouden tijd, als hij met Pasen in een nieuw pak lidmaat der kerk zou worden, om kersttijd van het vorige jaar, dat aan zijn kleermaker zeggen tot informatie naricht, ten einde niet teleurgesteld te worden, - die nu bijzondere haast heeft, kan in een etmaal uit den paradijs staat in die van een gentleman worden overgebracht.

't Schoenmakers handwerk was te Assen, toen de eeuw geboren werd, weinig in tel, trouwens 19/20 der Assers wandelden in klompen. De enkele die zich hier met els en pikdraad vestigde, werd al vrij spoedig in een arbeider gemetamorfoseerd en ook de klompenmakerij zelve tierde niet. 't Scbeen dat, zij haar zetel te Rolde had gevestigd,, want de Rolder klompen waren bevalliger van vorm en schaafden ook niet zo gemakkelijk het vel van "enkel" en " vrij" ? Eksterogen, straf voor geheime politieke misdrijven, zegt een Duitser, verscholen zich in die dagen, te Assen niet. Alleen in het maken van muilen met houten hakken had Assen in 't begin dezer eeuw, een virtuoos, die zo druk werk had, dat hij zich daardoor bijkans tot den stand van notabele opwerkte.

Klompen van 1806 en verlakte dames laarsjes van 1867 - wat een sprong heeft ook daarin de kunst gemaakt! De muil met houten hak van voor zestig jaar en het elegante dansschoentje van goudleder uit onze tegenwoordige schoenwinkels... O sleepjaponnen - waarom onttrekt gij aan ons oog, 't geen ons kan doen denken aan de schone slaapster in 't bos?

Manufactuurwinkels te Assen bij de geboorte van de 19e eeuw! Ach twee á drie op zijn hoogst droegen dien naam en op de meest bescheiden wijze. In de Kruisstraat was er een en ook in het huis van den heer Mr. J. Oosting aan den Brink. De verschillende stoffen lagen in de weinige vakjes net een vreedzaam naast elkander en daar de gemeente - mannelijk en vrouwelijk - vrij uniform gekleed en de mode toen niet zoo wipstaartachtig was, hadden de manufactuurwinkels van de zogenaamde oude tijd ook geen depot van "stoffen op non activiteit."

Zulk een manufactuurwinkel van 1806 en van 1867 - de eigenaar van de eerste, nu achter de toonbank geplaatst, kon niet lang genoeg leven om bekend te worden met het talloos tal van "kwikjes en strikjes", die onze manufacturiers door de handen gaan, en als hij zag in welke kleuren de zonen Adams zich thans van 't hoofd tot de voeten steken, van de slangenhuid af tot die des tijgers toe, dan zou hij wellicht menen, dat de gehele stand ene Jan Klaassen kast was.

En toch - onze manufactuurwinkels zijn sierlijk en goede smaak spreekt er uit, en in onze modewinkels, wat keur van hoofdtooisel, hoe vriendelijk lachten ons uit de van stro of vilt, grijs, wit, gespikkeld, zoals gij maar wilt, terwijl de nuances in petten ontelbaar zijn. Zo groot is de verscheidenheid, het vreemde in vorm en kleur, dat de subontvanger van X, wiens hoofdtooi onlangs in een onzer winkels ene herschepping onderging, zes weken lang niet recht wist wie hij was en dat bij zijne dorpsgenoten ook niet wijs kon worden.

Zeker - de hoofden der respectieve Assers van onze tijd, kunnen, zowel van buiten als van binnen, beter gestoffeerd worden, dan, toen men 1806 of 1808 schreef en de Coevordense, die om zaken de Provincie hoofdstad bezoekt, keert de vroegere orde van zaken om en koopt hier zijn hoed naar de smaak en naar het seizoen. Zo kan 't verkeren, zei Bredero.

Boekwinkels had Assen niet, toen meester Sikkens hier het bewind over de jeugd voerde, maar die iets ter lering nodig had, de schoolbehoeften enz., dat alles was alleen bij de onderwijzer te verkrijgen, of door hem te ontbieden.

Engelse, Franse, Hoogduitse, rechtsgeleerde en tijdschrift leesgezelschappen - ze waren onbekend, en galanterie winkels waarin voor onze jeugd de schatten der wereld lagen opeengestapeld, waarin prachtige en smaakvolle cadeaus voor verjarenden en huwelijks paren, voor Sint Nicolaas avonden en nieuwjaarsdagen, het oog boeien, wie zou ze hebben durven openen in een tijd toen hier maar een vrouw werd gevonden die een gouden oorijzer droeg en daarom golden Griete werd genoemd, terwijl slechts een drietal in de kerk verscheen met witte kousen.
En wie had te Assen in het begin van deze eeuw horloges en klokken en pendules te koop?

Niemand - maar ook wie veroorloofde zich de weelde om dgaelijks een horloge op zak te hebben?

De administratie over de torenklok was opgedragen aan ene Groninger uurwerkmaker en de huisklokken, die verkouden of gehele van streek waren, wachten ordentelijk op de komst van een kunstenaar uit het gehucht Zeijen, die met ene kistje op de rug, waarin zijn instrumenten waren verborgen rondging bij hen die zijn hulp hadden verzocht. Als hij bezig was om het geheimzinnig raderwerk uit elkaar te nemen en weder in elkaar te zetten en daarbij keek als een Twenter op het punt van iets uit te vinden, dan moesten de schoolbengels op vrij grote afstand van dat kistje blijven staan, opdat zij hem de kunst niet afneusden, die uren in de rondte alleen zijn eigendom was. De beste uurwerken waren toen de magen van de Assers, en als de schaduw van de zonnewijzer hier en daar in een hof geplaatst, onbedrieglijk elf uur aanwees, dan liepen de Assers, die in de vrije natuur werkten, instinctmatig naar huis en zaten, welk uur ook de huis klokken mochten verkondigen, vreedzaam rondom de middagtafel, ten einde duchtige proeven af te leggen van bedrevenheid in die kunst, welke ontsproten was uit de bekende paradijs appelboom.

Nu levert Assen voor de ganse omtrek, horloges, klokken en pendules en men behoeft niet meer "naar stad" te trekken, ten einde zich van een goed uurwerk en een sierlijk meubelstuk tevens te voorzien. Een goed horloge, een juist lopende klok werden ook hier hoe langer zo meer van waarde en zullen dat nog meer worden als het geluid van de stations bel het verzuim van enkele minuten, met onverbiddelijke strengheid straft. Ziedaar, enige vergelijkingen tussen het heden en het verleden, die ons niet ontevreden kunnen maken met Assen's tegenwoordige toestand.
Wijden wij nu nog enge ruimte aan Assen, op het gebied van de handel en nijverheid, op dat van intellectuele ontwikkeling, en gluren wij tenslotte even achter het gordijn, 't welk de toekomst verbergt en dat nu en dan door de krachtige hand des tijds een weinig terzijde wordt verschoven.

Hebben wij Assen geschetst in zijne kindsheid, toen het zijn uurwerkmaker uit Zeijen moest ontbieden - toen de koperslager uit Helpman hier van tijd tot tijd aan de huismoeders audiëntie gaf, hare defecte keuken voorwerpen in behoorlijke staat bracht en bestellingen van nieuwe aannam - toren een onzer inwoners, van wei wij menige bijzonderheid uit het verleden optekenden, een patent als wever uit Rolde moest halen, behoren Assen toen onder het Burgerlijke bestuur van even genoemde gemeente - toen hij, die vergasten wilde op schapenbout, die per vrachtwagen uit Groningen bestelde - toen de enige hoedenkraam in een huis aan de Markt hoofddeksels aanbood, zo zwaar en van zo onbehaaglijk fatsoen, dat die uit Coevorden, Meppel en Groningen werden gehaald - toch was Assen op het gebied van handwerken niet zonder naam. Het had in de familie Winters zeer bekwame timmerlieden, die vooral in het molenwerk, over het gehele Landschap een goede reputatie hadden, en in Aaldert Smit, grootvader van onze stadsgenoot van die naam, een smid, die het moeilijke werk gerust was toe te vertrouwen en dan ook overal geroepen werd als er iets moest gemaakt worden dat bijzondere kunst of solide bewerking vereiste.

Eer wij nu overgaan om nog het een en ander van Assen te zeggen op het gebied van handel en nijverheid, van hetgeen Assen in de naaste toekomst zal aanbieden en eindigen met enige wensen en bespiegelingen over de toekomst van Drente's hoofdplaats, willen wij dat alles met de volgende mededeling inleiden:

De bevolking van Drenthe bedroeg in 1773 35600 zielen en in 1865 104014 zielen. Telt Nederland ruim één inwoner op een bunder grond. Drenthe heeft er ongeveer drie op een bunder.

In Assen bedroeg het aantal zielen in 1808: 621 en in 1865: 6233. In 1792 had Drenthe 39 kerken voor de Hervormden en 42 dienstdoende predikanten. Thans heeft de provincie 49 kerken voor de Hervormden en 56 predikanten, 22 kerken voor de Christelijk afgescheiden gemeente met 23 predikanten - 7 kerken voor de Rooms Katholieken met 9 geestelijken en 10 Nederlands Israëlitische gemeenten.

Naar de godsdienstige gezindten was de bevolking van deze provincie verdeeld als volgt:

Gezindte 1808 1865
Hervormden
39841
87625
Luthersen
95
433
Doopsgezinden
29
323
Christelijk Afgescheidenen
0
7891
Rooms Katholieken
225
5261
Israëlieten
784
2362
Ongenoemden
180
81

Buiten Meppel was er in 1792 in Drenthe geen mediciae doctor en slechts enkele dorpen hadden een chirurgijn.

Ten einde daarin enigermate te voorzien, vooral bij epidemieën en gerechtelijke schouwingen, benoemde Koning Lodewijk in 1810 een landschapsdoctor en apothecar, de eerste op een traktement van f 700,00 en de tweede van f 300,00.
Ongeveer 20 jaren later had Drenthe 22 medicinae doctoren, 4 chirurgiae doctoren, 17 artis obstet. doctoren, 1 chirurgijn, 3 vroedmeesters voor het platte land, 13 apothecars, 1 drogist en 22 vroedvrouwen - tezamen een personeel van 153 geneeskunstbeoefenaren.

Thans heeft de Provincie 34 medicinae doctoren, 5 chirurgiae doctoren, 2 heelmeesters, 22 heelmeesters van het platte land, 29 artis obstet. doctoren, 2 vroedmeesters, 21 vroedmeesters voor het platte land, 1 heelmeester, 19 apothecars, 1 drogist, 1 tandmeester, 8 vroedvrouwen in de stad en 8 vroedvrouwen voor het platte land - tezamen een personeel van 153 geneeskunstbeoefenaren.

Hebben in het leven van elk mens, in de geschiedenis van families, van gemeenten, van en geheel land, sommige datums ene bijzondere belangrijkheid, dan mag Assen de 29e juni wel herdenken, want zestig jaar geleden plaatste men die datum boven het besluit van de heer Landdrost van het Departement Drenthe, hetwelk in gevolge herhaalde en dringende instanties van de volmachten van het Karspel Assen aan deze gemeente een eigen Burgerlijk Bestuur schonk.

De landdrost benoemde bij dat besluit tot leden van het gemeentebestuur de heren:
Mr. J. H. van Lier
Mr. J. H. Willinge
E. van Wijk en
J. A. R. Kijmmell.
Zo werd Assen, tot op die tijd onder het Bestuur van de Schultus van Rolde behorende, een zelfstandige gemeente, en het Bestuur, dat waarlijk geen gemakkelijke taak aanvaardde, legde daarin, zoals wij misschien later zullen aantonen, veel ijver aan de dag. Assen had toen ongeveer 600 inwoners en het laatste nummer der huizen was 51. Onder de inwoners waren 2 advocaten, 1 procureur, 6 kooplieden, pakkendragers en winkeliers, 6 kasteleins, 1 koornmolenaar, 1 executeur, 1 grutter, 1 stoker, 1 zilversmid, 2 smeden, 3 bakkers, 6 kleermakers, 6 schoenmakers, 11 timmerlieden, 2 verwers, 1 kuiper, 1 tuinbaas, 2 wevers, 4 slachters, 3 reizende boden, 45 arbeiders en arbeidsters, 1 naaister, 1 baker en 1 gezelschapsjuffer.

Men houde bij deze cijfers in het oog dat daaronder ook de knechten en leerjongens gerekend zijn.

Het getal paarden in de gemeente aanwezig was 26 en dat van de runderen 107. De belasting op het personeel bracht f 358,00 op, de huurwaarde f 1300,00, het dienstboden geld f 200,00 en het patent f 180,00.

Onder de laatste som was f 40,00 betaald door 8 Assers, die daarvoor poeder in het haar mogen dragen.

Klaagt men elders over verval, moeten sommige steden alle krachten inspannen om te blijven wat ze zijn, Assen, dat al spoedig na de installatie van zijn eerste gemeentebestuur, in bloei won, verheugt zich in steeds toenemende bloei en zal, naar alle waarschijnlijkheid het tweede 60 tal jaren van haar gemeentelijk bestaan niet behoeven om het zielental verdubbeld te zien.

Dat iedere burger daartoe de pogingen van het Bestuur steune, dan zal de volgende geschiedenis van Assen menige herinnering aanbieden, even verblijdend als die, welke de dag van morgen ons schenkt.

Op 4 juli 1807 hield het nieuw benoemde gemeentebestuur zijn eerste zitting.

1) Een serie artikelen geschreven in de Provinciale Drentsche en Asser Courant in juni 1867




HOME