Assen van 1807 tot 1867

Onderstaand stuk bestaat uit een aantal artikelen die
gepubliceerd zijn in de Provinciale Drentsche en Asser Courant in
1867 naar aanleiding van het 60 jarig bestaan van de zelfstandige
gemeente Assen. Het is een heel andere stijl van schrijven dan
die wij gewend zijn maar ik vind het wel levendig. Het
enthousiasme over de groei en vooruitgang doet wel wat naif aan.
Kennelijk zijn er (nog) geen onaangename neverschijnselen van
deze groei waar te nemen of worden niet gezien.
"Assen maakt altijd toilet!" zei
onlangs een Hollander, die gedurende de laatste 10 jaren elk jaar
in de lente en in de herfst, deze stad bezocht en zo is het.
Assen werpt allengs het smakeloos oude af en tooit zich naar den
smaak des tijds. De stad leent zich ook bijzonder tot zodanige
gedaanteverwisseling. Worden er onder hare zusters gevonden aan
wier figuur alle tooi verkwist is - zij is van het hoofd tot de
voeten ene schone en waar nog iets is dat haar misstaat, 't kan
weggenomen en in harmonie met hare gehele statuur gebracht
worden.
Aan dat herscheppingswerk zijn gedurende de jongste jaren tal van
handen bezig. De ene werkt met meer, de andere met minder smaak,
maar over 't geheel is elke verandering ene verbetering en wat
nieuw werd is meesttijds riant en boeit het oog op aangename
wijze.
De prachtige Vaart met hare hier en daar achter het lommer van
bomen verscholen huizen, voor 't grootste gedeelte ene schepping
dezer eeuw, en die de uit Holland komenden ene vrolijke entree
aanbiedt, maakte in 't na -en voorjaar, haar uiterlijk nog meer
imposant en de weinige huizen aan de Noordzijde, die gebukt gaan
'onder de gedachte, dat zij voor de heerlijke plaats waarop zij
staan, te weinig betekenen, wachten op moker en breekijzer, ten
einde anders te herrijzen en dan met meer fatsoen in 't gelid te
staan.
Aan de Noordzijde der markt, die bij zo vele, veranderingen veel
te lang in ene benauwde positie bleef, werd een huis afgebroken
en kloek opgebouwd en de plaats, die nog in behandeling moet
worden genomen om het fikse plein ene gedaante te geven, die het
voegt, is voor een gedeelte in 't bezit van iemand , wie het in
alle opzichten is toevertrouwd om daar iets neer te zetten dat
aller ogen trekt. Hij heeft met velen lust om te herscheppen, en,
met weinigen, overvloed van specie om die lust te
bevredigen.
Dat hij voor dien lust zijn terrein nog wat vergrote, en dan
bouwe, de Asser Markt tot sieraad.
Richtte men vroeger over de markt zijn voet naar de city, naar 't
hart van Assen, dan werd het oog wel vergast op heerlijke
ribstukken en kalfsborsten van ene bij alle gastronomen goed
aangeschreven slagerij en op gouden en zilveren voorwerpen in de
winkel van een geacht burger, maar de huizen waarin dat alles
werd aangeboden, vertegenwoordigden een vroeger tijdperk. Zij
waren achtergebleven bij het grote hervormingswerk, dat hier voor
enige jaren een aanvang nam.
Zij verdwenen die droevige figuren uit de voortijd en als nu de
kooplustige in een smaakvol winkelhuis een artikel van weelde
kocht gaat hij daarnaast in een even sierlijke woning om wat aan
zijn tooisel nog mocht ontbreken niet tevergeefs te zoeken
terwijl het vleugelhuis van de Kruisstraat, waar een 'fijntong'
te gast kan gaan, reeds enigen tijd vroeger tegen over zijn
buurman ene gepaste houding aannam en de verdrongen slagerij een
weinig verder een ellendig oud kleed deed afleggen en in een het
modern gewaad, het consumerend publiek toelacht.
De Kruisstraat zelve werd opgevrolijkt door een goud- en
zilverwinkel, als zijn broeder aan de Hoofdvaart, met een
vriendelijk, ja, galant Hollands voorkomen en door de restauratie
van een manufactuurwinkel en ene slagerij, terwijl ook de Brink
iets of wat van de bouwkoorts gevoelde, en de Noordersingel, op
dit ogenblik daardoor aangetast, zoo men, voorspelt, een
voorbeeld zal geven, dat aan den zoom van dat fraaie bureau wel
nagevolgd zal worden.
In de nabijheid van de kerk der Hervormden, waar, nog niet lang
geleden, op zekere plek uit niets, iets te voorschijn kwam,
verrees uit dat iets een gebouw 't welk die omtrek verfraait en
de Beilerweg, die furore begint te maken, opent aan de stadzijde
met ene villa een voorstadje met nette huizen, terwijl een klein
Duimpje , dat er bij is geslopen, heel gaarne en met ene diepe
reverentie, voor een Goliath uit den weg zal gaan, als zijne
Grootheid de kleine moeite maar goed betalen wil.
Zelfs de Rolderweg, wel eens de onverbeterlijke geheten, volgens
sommigen het "Quartier Latin", waar kinderlievende stervelingen
hun hart kunnen ophalen begint tekenen te geven, dat er ook
gevoel is voor het schone en het goede. Enkele nieuwe huizen toch
waar de Hollandse vrouw haar tegenwoordigheid verklapt door
heldere gordijntjes, in de onmiddellijke omtrek een goed
getuigenis aflegt van de zorg des huisvaders, geven recht om hier
ook ene betere toekomst tegemoet te zien.
De Nieuwe Huizen en de Groningerweg die, vooral de laatste, nogal
lang in stato quo bleven, ondergaan nu dan enige verandering,
maar de forse hand die hier en daar afbreekt en opbouwt, schijnt
er nog geen werk te kunnen vinden.
Achter de Groningerstraat, Oostzijde, werd voor hen, die alleen
bij plechtige gelegenheden eens uitgaan, een rij nieuwe huizen
als uit de grond getoverd. Die rij nu Kloekhorststraat geheten,
zal eens een straat formeren, welke een nieuwe passage opent
tussen de Rolder Straatweg en de Groningerstraat, en als het dan
met der tijd niet al te dicht wordt gebouwd, als vooral ieder
huis een tuin behoudt, zal het een terrein zijn 't welk ook om
der gezondheids wille wel gezocht moet worden.
Langs het Noord Willemskanaal, van de Hoofdvaart af tot aan Loon
toe, zet zich elk ogenblik een nieuw huis - maar het moet gezegd
worden, met alle bescheidenheid - in positie. Daar zijn er onder,
die, als zij zover boven de grond komen als zij er nu onder zijn,
met het blote oog gezien kunnen worden, maar zeker ook zijn er
bij die catacomben, in wier heldere glazen de blanke zeilen der
zeevaarders zich eens zullen spiegelen.
Van zeevaarders ? - vraagt wellicht de één of ander
lachend - ja voor -. Maar hierover op een andere keer, als wij in
ene dwepende koorts over Assen's toekomst keuvelen.
Zelfs de straatweg van Assen naar Groningen, die tot nu toe, als
Enting's uitspanning is gepasseerd, aan de Zuidzijde een
troosteloos vergezicht aanbood, wil ook een voorstadje van de
Provinciale hoofdstad leveren, en heeft, daarin reeds enige
posten en tirailleurs uitgezet. Of 't hen gelukken zal weten wij
niet, maar 't pogen zelf is groots in 't strijdperk van -, 't
woord dat hier volgen moet schiet ons zo gauw niet te
binnen.
De lezer die knapper is - vulle de lege plaats maar in. Wij
willen ons inmiddels eens bedenken en in 't volgend nummer meer
zeggen van 't geen te Assen is, wat er komt en komen kan.
Assen - de stad der paleizen, zoals Hoogendorp geenszins
spottend, eerder profetisch, zeide - Assen, de stad van
ambtenaren, zoals het later heette, biedt voor de enkele ouden
van dagen, die nog onder ons leven en geheugen bezitten, een
verrassend, een treffend schouwspel aan.
Plaats u waarde lezer! in uwe verbeelding, naast hen en hoor
één hunner verhalen, hoe iemand van buiten, die
Assen bezocht en te huis teruggekeerd, om nieuws gevraagd werd,
antwoordde: "verbeeld je, daar is nu een huis gebouwd, dat heel
naar de Smilde op, moederziel alleen staat!".
Dat is het huis van de familie Tonckens, aan de Hoofdvaart bij
het Noord-Willemskanaal.
Aanschouw nu die Vaart welke ene grote stad tot sieraad zou
kunnen zijn. Zie den man nog langs onze straten wandelen, die op
de enige school in deze gemeente onderwijs genoot, 75 cent in 't
halve jaar. t Heugt hem, dat het getal leerlingen, die schreven,
gelijk was aan dat der letters van het alfabet, dat hunne
schriften bij de taxatie genummerd werden met die letters, en
dat, toen er nog twee tot schrijvers werden gepromoveerd, meester
Sikkens, een ijverig man, tevens veeneigenaar op de Smilde zich
uit de ogenblikkelijke verlegenheid redde, door de schriften van
de beide eersten te nummeren met dubbele a en dubbele b.
Bezoek nu in de kom der gemeente onze drie openbare lagere, onze
drie bijzondere scholen, onze bewaarschool, onze industrieschool,
ons Gymnasium, waarin gij tezamen meer dan zeshonderd leerlingen
aantreft.
En konden, wij ene tekening van die school op de Cingel, leggen
naast die van het Gymnasium! - daaruit alleen zou men kunnen
opmaken, wat er in ruim een halve eeuw met Assen is
geschied.
Denkt u 60 jaar terug in de woning van onzen stadsgenoot H.
Spier, de enige winkel waarin spijkers en enig ander klein
ijzerwerk te koop was en beschouw onze tegenwoordige
ijzerwinkels, waar de nieuwste vindingen van het menselijk
vernuft niet ontbreken, onze magazijnen van staafijzer, onze
ijzergieterij. Terwijl in 't begin dezer eeuw de logge postwagen
over Rhee en Yde naar "stad" voer en de gegoten pot voor
dagelijks gebruik medebracht, giet men nu in onze ijzergieterij
ene kolossale draaiende ijzeren brug, die wel 15.000 halve
Nederlandse Ponden weegt en door hare even sierlijke als
degelijke constructie bewondering wekt.
Drie a vier kruidenierswinkels voorzagen hier in 't begin der
eeuw de 114 huisgezinnen, met 600 monden, van de noodzakelijke
levensbehoeften. Men vond er één waar nu de heer
Westerdijk woont, één tegenover Stocker en
één naast Beuker en als wij zeggen dat er alleen
het nodige was te vinden, dan hebben wij er recht toe, want
Stolkse kaas en fijne Genua olie, patent stijfsel en Sultan
vijgen zou men vergeefs hebben gevraagd. Er werd bovendien
dikwijls nee verkocht en die dat antwoord ontving liep niet
verder maar behield zich er een half jaar om.
Tel nu onze kruidenierswinkels en beproef of er iets is dat daar
gevonden moet worden en niet te krijgen is!
Bakkerijen waren er voorheen waar nu de heer Hermes (Kruisstraat)
en Scheffer (aan de Brink) wonen en wellicht nog
één of twee meer, maar die visite kreeg en op
tarwebrood wilde trakteren, liet het met de postwagen, waarover
wij reeds spraken, komen - uit Groningen. Men noemde het lekker,
maar of het ook vers was?
En thans - wij hebben tal van bakkerijen en welk een
verscheidenheid van brood! De vanouds gerenommeerde stoete, het
Franse brood met zijn cadetten kroost, het Haagse brood, het
Amsterdamse, ja het Engelse tarwebrood, gezwegen van de beroemde
endelkoek, die in geen enkel huisgezin een volslagen vreemdeling
is.
Dat onder de 600 Assers uit de tijd waarover wij spreken geen
banketbakker was, behoeven wij niet te zeggen. Diners en soupers
werden niet gehouden en het koffiekransje - "la raison
d'être" van onze banketwinkels gaf toen nog geen stof tot
een satire, zo bitter als die aan Jan de Rijmer uit de pen
vloeide.
In een kelder onder het hoekhuis van mej. de weduwe Cohen aan den
Brink werd tabak gekorven en ook snuif gemalen. Men rookte toen
echter niet hartstochtelijk en de enkele heer die Assen
opleverde, snoof uit staatsie, terwijl de een of andere ouder
vrouw er een zinking trachtte weg te proesten. En de cigaar, de
bloedzuiger voor menige portemonnaie was zelfs niet bij name
bekend. Welk ene verschil ook hierin tussen het verleden en het
heden!
Roken - rustig lag jl. Paas-zondagmiddag de 3 jarige lieveling
van vrouw Smik aan de borst zijner moeder en gaf zo sterke
proeven zijner zuigkunst als dat een welvarende jongen van dien
leeftijd doen kan. Eensklaps werpt hij het hoofd op de andere
zijde en zegt "nou wik les en cigoar roken".
Een, aordige jongen zei de weduwe Smak tegen de moeder, bij wie
ze verzocht werd op de koffij met kakeijen.
Roken - 't zou al ene aanzienlijke som bedragen als men eens
nauwkeurig kon opgeven, voor hoeveel guldens hier, thans in een
jaar werd verdampt en een plattelands Drenther van den ouden
stempel zou ene jeremiade aanheffen over ergerlijke verkwisting,
als hij hoorde dat iemand in een half uur door ene cigaar, de
waarde van een pond tabak in de lucht blies.

Vijf burgers staken de Assers in de kleren
die door de zon van l8O8 werden beschenen. Geen van dat 5 tal had
te huis ene eigenlijk gezegde werkplaats, want zij begaven zich
's morgens, even voor het déjeuner naar de woningen hunner
595 medeburgers, gewapend met naaldenkoker en schaar, met elstok
en persijzer, ten einde er hunne kunst voor 4 stuivers 's daags,
uit te oefenen. Waar zij kwamen was het een soort van feestdag.
Dan werd er een korreltje of wat koffij meer in de kan gedaan en
de inhoud van het middag vetpannetje was wat minder verdacht,
want ook toen begreep men al iets van de kracht die er zit in
naald en schaar. Daarenboven was de kleermaker gewoonlijk in 't
bezit van de "chronique scandaleuse"' der gemeente - te dier
tijde ook al niet zonder vlek of rimpel - waartoe hem ieder nadat
hij stipte geheimhouding had beloofd, ene bijdrage leverde en
welke belofte hij overal op dezelfde wijze nakwam.
De 5 Nomadische kleermakers en onze tegenwoordige beoefenaars
ener kunst, waarvan het hoofd element is: goede smaak - ener
kunst wier wieg in het paradijs stond en wier bakermat dat Parijs
is, 't welk door dezen het Ninivé onzer dagen, door genen
de gebenedijde stad van alle élégance wordt genoemd
- welk een afstand tussen de eersten en de laatsten!
Wat daar aan de Seine, als mode gedecreteerd en Europa door
middel van tekenpen en pers voor oogden gehouden wordt - onze
kleermakers nemen de schaar en gieten a1s 't ware, laken en
zomerstof, in Parijse vormen om onze leden, en als onze stoomeeuw
spoed! roept bespelen zij met vlugge vingers de verwonderlijke
Amerikaanse naaimachine, ten einde maar weinige uren te laten
verlopen tussen aanmelden en aantrekken.
Moest de jeugdige wereldburger, in dien zogenoemde goeden ouden
tijd, als hij met Pasen in een nieuw pak lidmaat der kerk zou
worden, om kersttijd van het vorige jaar, dat aan zijn kleermaker
zeggen tot informatie naricht, ten einde niet teleurgesteld te
worden, - die nu bijzondere haast heeft, kan in een etmaal uit
den paradijs staat in die van een gentleman worden
overgebracht.
't Schoenmakers handwerk was te Assen, toen de eeuw geboren werd,
weinig in tel, trouwens 19/20 der Assers wandelden in klompen. De
enkele die zich hier met els en pikdraad vestigde, werd al vrij
spoedig in een arbeider gemetamorfoseerd en ook de klompenmakerij
zelve tierde niet. 't Scbeen dat, zij haar zetel te Rolde had
gevestigd,, want de Rolder klompen waren bevalliger van vorm en
schaafden ook niet zo gemakkelijk het vel van "enkel" en " vrij"
? Eksterogen, straf voor geheime politieke misdrijven, zegt een
Duitser, verscholen zich in die dagen, te Assen niet. Alleen in
het maken van muilen met houten hakken had Assen in 't begin
dezer eeuw, een virtuoos, die zo druk werk had, dat hij zich
daardoor bijkans tot den stand van notabele opwerkte.
Klompen van 1806 en verlakte dames laarsjes van 1867 - wat een
sprong heeft ook daarin de kunst gemaakt! De muil met houten hak
van voor zestig jaar en het elegante dansschoentje van goudleder
uit onze tegenwoordige schoenwinkels... O sleepjaponnen - waarom
onttrekt gij aan ons oog, 't geen ons kan doen denken aan de
schone slaapster in 't bos?
Manufactuurwinkels te Assen bij de geboorte van de 19e eeuw! Ach
twee á drie op zijn hoogst droegen dien naam en op de
meest bescheiden wijze. In de Kruisstraat was er een en ook in
het huis van den heer Mr. J. Oosting aan den Brink. De
verschillende stoffen lagen in de weinige vakjes net een
vreedzaam naast elkander en daar de gemeente - mannelijk en
vrouwelijk - vrij uniform gekleed en de mode toen niet zoo
wipstaartachtig was, hadden de manufactuurwinkels van de
zogenaamde oude tijd ook geen depot van "stoffen op non
activiteit."
Zulk een manufactuurwinkel van 1806 en van 1867 - de eigenaar van
de eerste, nu achter de toonbank geplaatst, kon niet lang genoeg
leven om bekend te worden met het talloos tal van "kwikjes en
strikjes", die onze manufacturiers door de handen gaan, en als
hij zag in welke kleuren de zonen Adams zich thans van 't hoofd
tot de voeten steken, van de slangenhuid af tot die des tijgers
toe, dan zou hij wellicht menen, dat de gehele stand ene Jan
Klaassen kast was.
En toch - onze manufactuurwinkels zijn sierlijk en goede smaak
spreekt er uit, en in onze modewinkels, wat keur van
hoofdtooisel, hoe vriendelijk lachten ons uit de van stro of
vilt, grijs, wit, gespikkeld, zoals gij maar wilt, terwijl de
nuances in petten ontelbaar zijn. Zo groot is de verscheidenheid,
het vreemde in vorm en kleur, dat de subontvanger van X, wiens
hoofdtooi onlangs in een onzer winkels ene herschepping
onderging, zes weken lang niet recht wist wie hij was en dat bij
zijne dorpsgenoten ook niet wijs kon worden.
Zeker - de hoofden der respectieve Assers van onze tijd, kunnen,
zowel van buiten als van binnen, beter gestoffeerd worden, dan,
toen men 1806 of 1808 schreef en de Coevordense, die om zaken de
Provincie hoofdstad bezoekt, keert de vroegere orde van zaken om
en koopt hier zijn hoed naar de smaak en naar het seizoen. Zo kan
't verkeren, zei Bredero.
Boekwinkels had Assen niet, toen meester Sikkens hier het bewind
over de jeugd voerde, maar die iets ter lering nodig had, de
schoolbehoeften enz., dat alles was alleen bij de onderwijzer te
verkrijgen, of door hem te ontbieden.
Engelse, Franse, Hoogduitse, rechtsgeleerde en tijdschrift
leesgezelschappen - ze waren onbekend, en galanterie winkels
waarin voor onze jeugd de schatten der wereld lagen
opeengestapeld, waarin prachtige en smaakvolle cadeaus voor
verjarenden en huwelijks paren, voor Sint Nicolaas avonden en
nieuwjaarsdagen, het oog boeien, wie zou ze hebben durven openen
in een tijd toen hier maar een vrouw werd gevonden die een gouden
oorijzer droeg en daarom golden Griete werd genoemd, terwijl
slechts een drietal in de kerk verscheen met witte kousen.
En wie had te Assen in het begin van deze eeuw horloges en
klokken en pendules te koop?
Niemand - maar ook wie veroorloofde zich de weelde om dgaelijks
een horloge op zak te hebben?
De administratie over de torenklok was opgedragen aan ene
Groninger uurwerkmaker en de huisklokken, die verkouden of gehele
van streek waren, wachten ordentelijk op de komst van een
kunstenaar uit het gehucht Zeijen, die met ene kistje op de rug,
waarin zijn instrumenten waren verborgen rondging bij hen die
zijn hulp hadden verzocht. Als hij bezig was om het geheimzinnig
raderwerk uit elkaar te nemen en weder in elkaar te zetten en
daarbij keek als een Twenter op het punt van iets uit te vinden,
dan moesten de schoolbengels op vrij grote afstand van dat kistje
blijven staan, opdat zij hem de kunst niet afneusden, die uren in
de rondte alleen zijn eigendom was. De beste uurwerken waren toen
de magen van de Assers, en als de schaduw van de zonnewijzer hier
en daar in een hof geplaatst, onbedrieglijk elf uur aanwees, dan
liepen de Assers, die in de vrije natuur werkten, instinctmatig
naar huis en zaten, welk uur ook de huis klokken mochten
verkondigen, vreedzaam rondom de middagtafel, ten einde duchtige
proeven af te leggen van bedrevenheid in die kunst, welke
ontsproten was uit de bekende paradijs appelboom.
Nu levert Assen voor de ganse omtrek, horloges, klokken en
pendules en men behoeft niet meer "naar stad" te trekken, ten
einde zich van een goed uurwerk en een sierlijk meubelstuk tevens
te voorzien. Een goed horloge, een juist lopende klok werden ook
hier hoe langer zo meer van waarde en zullen dat nog meer worden
als het geluid van de stations bel het verzuim van enkele
minuten, met onverbiddelijke strengheid straft. Ziedaar, enige
vergelijkingen tussen het heden en het verleden, die ons niet
ontevreden kunnen maken met Assen's tegenwoordige toestand.
Wijden wij nu nog enge ruimte aan Assen, op het gebied van de
handel en nijverheid, op dat van intellectuele ontwikkeling, en
gluren wij tenslotte even achter het gordijn, 't welk de toekomst
verbergt en dat nu en dan door de krachtige hand des tijds een
weinig terzijde wordt verschoven.
Hebben wij Assen geschetst in zijne kindsheid, toen het zijn
uurwerkmaker uit Zeijen moest ontbieden - toen de koperslager uit
Helpman hier van tijd tot tijd aan de huismoeders audiëntie
gaf, hare defecte keuken voorwerpen in behoorlijke staat bracht
en bestellingen van nieuwe aannam - toren een onzer inwoners, van
wei wij menige bijzonderheid uit het verleden optekenden, een
patent als wever uit Rolde moest halen, behoren Assen toen onder
het Burgerlijke bestuur van even genoemde gemeente - toen hij,
die vergasten wilde op schapenbout, die per vrachtwagen uit
Groningen bestelde - toen de enige hoedenkraam in een huis aan de
Markt hoofddeksels aanbood, zo zwaar en van zo onbehaaglijk
fatsoen, dat die uit Coevorden, Meppel en Groningen werden
gehaald - toch was Assen op het gebied van handwerken niet zonder
naam. Het had in de familie Winters zeer bekwame timmerlieden,
die vooral in het molenwerk, over het gehele Landschap een goede
reputatie hadden, en in Aaldert Smit, grootvader van onze
stadsgenoot van die naam, een smid, die het moeilijke werk gerust
was toe te vertrouwen en dan ook overal geroepen werd als er iets
moest gemaakt worden dat bijzondere kunst of solide bewerking
vereiste.
Eer wij nu overgaan om nog het een en ander van Assen te zeggen
op het gebied van handel en nijverheid, van hetgeen Assen in de
naaste toekomst zal aanbieden en eindigen met enige wensen en
bespiegelingen over de toekomst van Drente's hoofdplaats, willen
wij dat alles met de volgende mededeling inleiden:
De bevolking van Drenthe bedroeg in 1773 35600 zielen en in 1865
104014 zielen. Telt Nederland ruim één inwoner op
een bunder grond. Drenthe heeft er ongeveer drie op een
bunder.
In Assen bedroeg het aantal zielen in 1808: 621 en in 1865: 6233.
In 1792 had Drenthe 39 kerken voor de Hervormden en 42
dienstdoende predikanten. Thans heeft de provincie 49 kerken voor
de Hervormden en 56 predikanten, 22 kerken voor de Christelijk
afgescheiden gemeente met 23 predikanten - 7 kerken voor de Rooms
Katholieken met 9 geestelijken en 10 Nederlands
Israëlitische gemeenten.
Naar de godsdienstige gezindten was de bevolking van deze
provincie verdeeld als volgt:
Gezindte |
1808 |
1865 |
Hervormden |
39841
|
87625
|
Luthersen |
95
|
433
|
Doopsgezinden |
29
|
323
|
Christelijk Afgescheidenen |
0
|
7891
|
Rooms Katholieken |
225
|
5261
|
Israëlieten |
784
|
2362
|
Ongenoemden |
180
|
81
|
Buiten Meppel was er in 1792 in Drenthe geen mediciae doctor
en slechts enkele dorpen hadden een chirurgijn.
Ten einde daarin enigermate te voorzien, vooral bij
epidemieën en gerechtelijke schouwingen, benoemde Koning
Lodewijk in 1810 een landschapsdoctor en apothecar, de eerste op
een traktement van f 700,00 en de tweede van f 300,00.
Ongeveer 20 jaren later had Drenthe 22 medicinae doctoren, 4
chirurgiae doctoren, 17 artis obstet. doctoren, 1 chirurgijn, 3
vroedmeesters voor het platte land, 13 apothecars, 1 drogist en
22 vroedvrouwen - tezamen een personeel van 153
geneeskunstbeoefenaren.
Thans heeft de Provincie 34 medicinae doctoren, 5 chirurgiae
doctoren, 2 heelmeesters, 22 heelmeesters van het platte land, 29
artis obstet. doctoren, 2 vroedmeesters, 21 vroedmeesters voor
het platte land, 1 heelmeester, 19 apothecars, 1 drogist, 1
tandmeester, 8 vroedvrouwen in de stad en 8 vroedvrouwen voor het
platte land - tezamen een personeel van 153
geneeskunstbeoefenaren.
Hebben in het leven van elk mens, in de geschiedenis van
families, van gemeenten, van en geheel land, sommige datums ene
bijzondere belangrijkheid, dan mag Assen de 29e juni wel
herdenken, want zestig jaar geleden plaatste men die datum boven
het besluit van de heer Landdrost van het Departement Drenthe,
hetwelk in gevolge herhaalde en dringende instanties van de
volmachten van het Karspel Assen aan deze gemeente een eigen
Burgerlijk Bestuur schonk.
De landdrost benoemde bij dat besluit tot leden van het
gemeentebestuur de heren:
Mr. J. H. van Lier
Mr. J. H. Willinge
E. van Wijk en
J. A. R. Kijmmell.
Zo werd Assen, tot op die tijd onder het Bestuur van de Schultus
van Rolde behorende, een zelfstandige gemeente, en het Bestuur,
dat waarlijk geen gemakkelijke taak aanvaardde, legde daarin,
zoals wij misschien later zullen aantonen, veel ijver aan de dag.
Assen had toen ongeveer 600 inwoners en het laatste nummer der
huizen was 51. Onder de inwoners waren 2 advocaten, 1 procureur,
6 kooplieden, pakkendragers en winkeliers, 6 kasteleins, 1
koornmolenaar, 1 executeur, 1 grutter, 1 stoker, 1 zilversmid, 2
smeden, 3 bakkers, 6 kleermakers, 6 schoenmakers, 11
timmerlieden, 2 verwers, 1 kuiper, 1 tuinbaas, 2 wevers, 4
slachters, 3 reizende boden, 45 arbeiders en arbeidsters, 1
naaister, 1 baker en 1 gezelschapsjuffer.
Men houde bij deze cijfers in het oog dat daaronder ook de
knechten en leerjongens gerekend zijn.
Het getal paarden in de gemeente aanwezig was 26 en dat van de
runderen 107. De belasting op het personeel bracht f 358,00 op,
de huurwaarde f 1300,00, het dienstboden geld f 200,00 en het
patent f 180,00.
Onder de laatste som was f 40,00 betaald door 8 Assers, die
daarvoor poeder in het haar mogen dragen.
Klaagt men elders over verval, moeten sommige steden alle
krachten inspannen om te blijven wat ze zijn, Assen, dat al
spoedig na de installatie van zijn eerste gemeentebestuur, in
bloei won, verheugt zich in steeds toenemende bloei en zal, naar
alle waarschijnlijkheid het tweede 60 tal jaren van haar
gemeentelijk bestaan niet behoeven om het zielental verdubbeld te
zien.
Dat iedere burger daartoe de pogingen van het Bestuur steune, dan
zal de volgende geschiedenis van Assen menige herinnering
aanbieden, even verblijdend als die, welke de dag van morgen ons
schenkt.
Op 4 juli 1807 hield het nieuw benoemde gemeentebestuur zijn
eerste zitting.
1) Een serie
artikelen geschreven in de Provinciale Drentsche en Asser Courant
in juni 1867
HOME