350 jaar geleden kreeg Assen een gevangenis

Bron: http://www.iggadmin.nl/asp/editor/document_view.asp?id=139&key_value=Assen&doc_id=22318 1959 is voor Assen een jaar van herdenken. Zeven eeuwen is het geleden dat Assen als nederzetting uit het "eensaem oord in de Marke Witten onder Rolders parochie" opkwam. 150 jaar dat de slimme mr. Petrus Hofstede koning Lodewijk Napoleon verleidde Assen tot stad te verheffen en 200 jaar dat als een graad van Assens groei en ontwikkeling de plaats een eigen brandweerkorps kreeg. In dit artikel zullen wij bewijzen dat het dit jaar voorts 350 jaar geleden is dat Ridderschap en Eigenerfden goedvonden dat in Assen een gevangenis werd "getimmerd" voor straatschenders en vagebonden. Assens eerste gevangenis.
Zo rijgen zich de historische feiten aaneen, die het mogelijk maken dit jaar grootse feestelijke herdenkingen te houden met bijvoorbeeld allegorische optochten, waarin de "brandmeesters met hun bediendens" en de ratelwacht uit de achttiende eeuw of de vagebonden, die drie en een halve eeuw geleden in het getimmerte aan de Brink werden gestopt en de beul en zijn knechten die hun luguber werk in het verre verleden ook in Assen hebben verricht, hun plaats ten volle waard zouden zijn.
Een dergelijke werkelijk groots opgezette historische optocht, geen ordinaire verkleedpartijen, zou alsnog een welkome aanvulling kunnen zijn van het wel wat magere programma, waarmee Assen al deze gebeurtenissen uit zijn verleden in juni zal gaan herdenken.

Driehonderd vijftig jaar heeft Assen dit jaar een gevangenis. Op 28 mei 1609 nam het landschapsbestuur het besluit dat in Assen een dergelijk gebouw zou worden "getimmerd" om daarin op te sluiten "alle delinquanten als straatschenders, vremde stercke bedelaers, item de placcaten der generale middelen contravenieerende ende alle andere vagabunden niet gecommiteert hebbende delicten de criminele justitie raekende". Deze gevangenis is de voorloper geweest van het juist vorig haar aan de moderne eisen aangepaste huis van bewaring dat thans met zijn ingang naar de Brink gekeerd staat.
Assen had ook een beul

Over de eerste tijd van deze gevangenis is maar betrekkelijk weinig bekend. Er zijn o.a. verschillende misdadigers tijdelijk in gehuisvest geweest, die hun zondige leven op gruwelijke wijze hebben geëindigd aan de galg, die in Assen heeft gestaan ongeveer op de plaats waar thans Stork Pompen is gevestigd. Wanneer men de vonnissen leest en zich de folteringen realiseert, die nog vooraf gingen aan het afschuwelijk werk dat de beul ten aanschouwen van de verzamelde menigte verrichtte, rijzen iemand de haren ten berge.
Dank zij de bereidheid van de rijksarchivaris in de provincie Drenthe, de directeur van het Huis van Bewaring te Assen en napluizingen door onszelf verricht in oude vergeelde archieven, zijn wij toch nog wel het een en ander aan de weet gekomen over de 350-jarige historie van de gevangenis, het huis van arrest en justitie en het huis van bewaring, zoals deze instelling van justitie in de loop der tijden heeft geheten.
Blijkens de rekening van de ontvanger van de Landschap Drenthe is in 1609 een bedrag van 152 gulden 4 stuivers betaald aan Tonnis Garbrandts, metselaar, "in voldoeninge van sijn arbeit, noepende de optimmeringe vant gevangenhuiss ende andersints met sijner hulper gedaen". Blijkens dezelfde rekening is het nodige ijzerwerk voor de gevangenis geleverd door Johan Smit te Rolde. Assen, destijds bestaande uit de oude kloostergebouwen en een paar boerderijen had geen smid!
De eerste gevangenis is waarschijnlijk een uiterst klein gebouwtje van één vertrek geweest en zal wel bij in of tussen de oude kloostergebouwen zijn geplaatst. Op de landdag van 16 februari 1630 werden Drost en Gedeputeerden door Ridderschap en Eigenerfden gemachtigd om nog twee gevangenissen te laten maken opdat men verschillende delinquenten afzonderlijk zou kunnen opsluiten.

Gezamenlijk opgesloten

Een gevangenis was dus blijkbaar in die tijd een lokaliteit, waarin men een aantal mensen gezamenlijk kon opsluiten. In 1765 klaagden Drost en Etten, dat de gevangenissen zodanig waren ingericht, dat delinquenten met elkaar konden spreken. De bevolking was toegenomen en dus ook het aantal misdadigers, geen wonder dat men aan drie lokalen niet meer genoeg had. De Ridderschap en Eigenerfden machtigden op 19 maart 1765 Drost en Gedeputeerden om voorzieningen ter verbetering te treffen. Uit een resolutie van Drost en Gedeputeerden van 16 oktober 1776 blijkt, dat er in het oude drostenhuis - dat dus aan de Brink stond voordat de tegenwoordige voormalige Commissariswoning werd gebouwd - een deur was, die toegang gaf tot de gang naar de gevangenis. We mogen daaruit wel afleiden, dat vanouds de gevangenis heeft gelegen, waar hij, voor de totstandkoming van het nieuwe gebouw van justitie nog lag, namelijk ten oosten van de tegenwoordige toenmalige Commissariswoning. In 1828 had de oude gevangenis zeven vertrekken, waarschijnlijk zijn deze ontstaan doordat men de drie in 1776 bestaande lokalen door muurtjes of schotten had verdeeld in kleinere ruimten.
In 1818, zo lazen we ergens, was de gevangenis te Assen een bekrompen en slecht ingericht lokaal, aanvankelijk bestemd voor crimineel gevonnisten, "doch thans dienende ter opsluiting van allerlei soort van menschen: in civiele bewaring gestelde personen, bedelaars en landloopers, overtreders in politiezaken, correctioneel gevonnisden, militaire deserteurs. Het is een wezenlijke ramp voor hun welke slechts een politiestraf moeten ondergaan, of wel nader blijken geheel onschuldig te zijn, bij misdadigers soms te worden opgesloten, en in alle gevalle met deselve onder één dak te huisvesten". Het onderhoud van elk persoon, die op deze wijze van de gemeenschap was buitengesloten kwam toen (1818) op 50 cents daags te staan.
"Deze gevangenis is soms opgepropt met menschen, alle landloopers en bedelaars, welke men maar grijpen en vangen kan, die soms aan walgelijke ziekten onderhevig zijn en nauwelijks kleeding hebben om hun naaktheid te bedekken".

Dagelijks menu

Voor 50 cent die hun onderhoud dagelijks vergde hadden deze gevangenen het nog waarlijk niet zo slecht. "Dagelijksch wordt hem verstrekt anderhalf pond commies brood, een flesch beukenbier of warme melk of in plaats daarvan karnemelk met gort, voorts tweemaal in de week soep met vleesch en tweemaal zonder vleesch". daarna volgt een opsomming van het weekmenu en de kosten van het onderhoud en tot bersluti de verzuchting: "wat zou menig ambachtsman gelukkig zijn bijaldien hij voor zich en zijn dikwijls talkrijk gezin, zooveel inkomen had als hier, in dit anders goedkoope land, een gevangene kost, welke geen hand behoeft uit te steken".

Een heel ander beeld van een gevangenis als dat wat het gemoderniseerde gebouw aan de Brink ons thans biedt. De bevoegde overheid was er trouwens in die tijd zelf wel van doordrongen, dat er veel aan de huisvesting ontbrak, want in de verslagen van de gouverneur en Gedeputeerde Staten aan de Staten van Drenthe wordt elk jaar opnieuw gewag gemaakt van de slechte staat waarin het huis van arrest te Assen zich bevond. In 1839 heet het, dat het gebouw in zeer bouwvallige staat verkeert, veel te bekrompen is, slechts acht, meestal te kleine vertrekken heeft, die in het voorgaande jaar niet minder dan 110 gevangenen hebben geherbergd. In het verslag van 7 juli 1840 wordt met vreugde herinnerd aan het tot stand komen van het nieuwe paleis van justitie en de hoop uitgesproken dat het volgend jaar aan de bouw van het in uitzicht gestelde nieuwe Huis van Arrest begonnen zal kunnen worden. In 1841 echter liet de toestand van 's rijks schatkist niet toe fondsen voor dit doel op de staatsbegroting van 1841 aan te wijzen.

Nieuw huis van arrest

In 1842 vindt dat eindelijk toch de openbare aanbesteding plaats en volgens de Drentsche Courant van 14 januari 1842 werd de bouw aangenomen door P. van Limburgh te Ameide (Z.H.) voor een bedrag van f 49000,00, hetgeen belangrijk beneden de raming was. Het gebouw zal volgens het verslag van gouverneur en Gedeputeerde Staten bestaan, behalve uit de verder benodigde lokalen uit 42 gevangenisvertrekken met centrale stoomverwarming, een zeer modern snufje in die tijd. Nieuw was ook de toepassing van kunstlood als dakbedekking. maar dit voldeed zo slecht, dat het enige maanden later reeds in "allergebrekkigsten" staat verkeerde en vervangen moest worden door een "hellend dak met leyen en pannen bekleed".
Volgens het verslag van gouverneur en Gedeputeerde Staten van 1846, drie jaar na de totstandkoming van hte nieuwe gebouw was het toen reeds te klein geworden, want er werd gesproken van een "aanmerkelijke overbevolking". Soms waren er 70 of 80 gevangenen ondergebracht in de slechts 40 cellen die het gebouw bevatte. De criminaliteit vierde blijkbaar hoogtij want ook de gevangenhuizen in Groningen, Appingedam en Delfzijl waren meer dan bezet, zodat deze niet het surplus van de Asser gevangenis konden overnemen.
NB. Zie voor meer informatie de volgende link.

Uiteraard heeft een instelling van zo hoge leeftijd als de Asser gevangenis zeer bewogen momenten in zijn geschiedenis gekend. Wij hebben enkele historische feiten genoemd, maar zijn aan vele voorbijgegaan - denk slechts aan wat zich ook in het huis van bewaring heeft afgespeeld gedurende ge bezettingstijd 1940-1945 - omdat het ons er slechts om te doen is geweest de burgers van Assen en ook haar overheid erop te wijzen, dat 1959 een jubeljaar bij uitstek is voor Assen en dat er vele gerede aanleidingen zijn om in juni met grote luister feest te vieren. Deze historische feiten verdienen, naar onze mening een grotere plaats in het programma dat voor deze feestelijkheden is opgemaakt.

Zes gevangenen aan de haal

Een bewijs van de slechte toestand waarin de gevangenis van Assen voor de bouw van het nieuwe huis van bewaring in 1843 verkeerde levert ons de geslaagde ontluchtingspoging, die in de nacht van 28 op 29 augustus van 1841 door zes gevangenen werd ondernomen. zij wisten vier zware deuren met sloten en stevige grendels te openen door middel van een spijker die in een houten greep was bevestigd en zodanig was verbogen, dat hij als loopsleutel kon dienen.
Hein Spek, Jan van Benthem Igendijk, alias Johannes Toussaint Nijenhuis, die wegens misdaad tot het schavot en 12 jaar tuchthuisstraf was veroordeeld, herwonnen zo de vrijheid, die echter maar van korte duur zou blijken te zijn. Ze waren in twee hokken opgesloten geweest, waren na het verlaten van de gevangenis over een muur geklommen, een binnenplaats overgegaan en door een openstaand luik van een turfschuur op straat terechtgekomen. Als verlichting hadden ze een lapje katoen gebruikt, dat brandde in boter op een potscherf. Dit lapje hadden ze aangestoken met een kooltje vuur, dat de cipiersknecht hun soms voor hun pijp gaf. Hun vrijheid was maar kortstondig want korte tijd later werden ze alle zes in de omgeving van Leeuwarden weer gevat.



HOME